PAS OP! Een krokodil op school!

PAS OP! Een krokodil op school!

Dag klas!

Er is een krokodil op school! 
Er wordt NIEMAND opgegeten, alleen krokodil is verdwaald! En wij gaan krokodil helpen om thuis te komen. 
Hoe gaan we dat doen? 
Door middel van fantasie, dans, een verhaal en véél muziek. 

Pas op, een krokodil op school, is een fantasierijke dansworkshop, waar in aan de hand van het boek 'Pas op, een krokodil' een verhaal wordt gebracht, er wordt gedanst, de kinderen worden meegenomen in de fantasie en leren samenwerken (want hoe kan krokodil anders thuiskomen?) en waar het zowel dans als muziek als middel wordt gebruikt om deze fantasie rijke en dansante workshop te volbrengen. 

Een dansworkshop waarin er wordt gebruikt gemaakt van een boek, handpop, muziek en dans. Het gaat om het stimuleren van de fantasie, samenwerkingen en creativiteit. 

'PAS OP een krokodil op school' is een dansworkshop voor kinderen uit groep 1 en 2. 

  • Oriënteren: minimaal een week van te voren wordt het lesmateriaal van de workshop verstuurd. Het is fijn als er over de inhoud van de workshop wordt gesproken. Voorbereidende werkvormen uit het lesmateriaal kunnen samen met de leerlingen worden uitgevoerd. 
  • Onderzoeken: door het thema 'drakenpost', waar muziek, dans, spel, het boek, taal- en rekendoelen en creativiteit centraal staan, gaan de leerlingen door het lesmateriaal dit thema onderzoeken en zijn ze aandachtig bezig met wat deze (kunnen) betekenen. Dit kan onderzocht worden in beschreven werkvormen, opdrachten, gesprekken en eventuele filmpjes. 
  • Uitvoeren: zowel vooraf aan de dansworkshop de werkvormen die via het lesmateriaal worden uitgevoerd, de uitvoerende dansworkshop zelf, maar ook de werkvormen in het lesmateriaal die staan beschreven in de evaluatie zijn een feestje om te doen! De dag van de workshop zelf, daar staat de uitvoering volledig centraal, we gaan lekker dansen!
  • Evalueren: via het lesmateriaal kun je al het geleerde evalueren, staan er vragen in die je samen met de klas kunt bespreken en ook nog werkvormen om samen met elkaar uit te voeren. 
  • Aansluiting op lesprogramma: het kan aansluiten binnen verschillende thema's, taal- en rekendoelen en het spreekt de creativiteit en fantasie van de kinderen aan! Thema's als 'fantasie, sprookjes, literatuur, het kan op verschillende wijze aansluiten in het lesprogramma. 

Leerplankader

Oriënteren
(10 punten)
Onderzoeken
(10 punten)
Uitvoeren
(70 punten)
Evalueren
(10 punten)

De leerling kan zich binnen de context van het thema of onderwerp openstellen voor verschillende uitingen van kunst en cultuur. De leerling kan daarop reageren met associaties en herinneringen aan eigen ervaringen. De leerling kan daarover communiceren met anderen.

De leerling kan brononderzoek doen en vanuit dit onderzoek conclusies trekken die hij meeneemt in de uitvoerende fase. De leerling kan de betekenis die hij aan kunstuitingen geeft onderzoeken en een relatie leggen met de middelen die de maker heeft gebruikt, bijvoorbeeld beeldof klankaspecten, spel- of danselementen, technieken en materialen. De leerling kan experimenteren met technieken, materialen, verschillende media en nieuwe mogelijkheden uitproberen. De leerling kan onderzoeken op welke manier hij de opdracht kan gaan uitvoeren en kan een uitvoeringsplan maken. De leerling kan eigen criteria en de gegeven criteria van de opdracht benoemen. De leerling kan teruggrijpen naar de informatie en ideeën opgedaan in de oriëntatiefase.

De leerling kan zijn plannen uitvoeren (met behulp van vakspecifieke kennis en vaardigheden) en de uitvoering presenteren (individueel of samen met anderen). De leerling kan zijn keuzes motiveren en een relatie leggen met de onderzoeksfase. De leerling kan in het vormgevingsproces rekening houden met de gegeven en zijn eigen criteria. De leerling kan, daar waar relevant, samenhang benoemen tussen een beeld, dans, spel of muziek en/of andere vakken.

De leerling kan vertellen over het verloop van het werkproces. De leerling kan zijn waardering geven aan het eigen product en werkproces en dat van anderen. De leerling kan deze waardering beargumenteren en maakt daarbij gebruik van kennis en inzicht in verschillende uitingen van kunst en cultuur. De leerling kan oplossingen in het eigen werk vergelijken met die van kunstenaars. De leerling kan laten zien dat hij enige kennis en inzicht in de betekenis die kunst en cultuur, voor het dagelijkse leven van mensen van vroeger en nu, heeft.