Ik hou niet van spinnen.....

Ik hou niet van spinnen.....

Dag klas!

Ik, Ragna, hou niet van spinnen... En jullie dan? 
Zeker niet als ze zomaar in je huis wandelen. Vaak komen ze met meerdere tegelijk! Wisten jullie dat? 

Ik hou vooral van een schoon en opgeruimd huis, poetsen, en ik hou ook veel van mijn knuffel!
Als ik in mijn huis een spinnenweb ontdek, zijn de rapen gaar, want een web in huis betekent: een spin in huis. Ik ga overal zoeken, maar de spin laat zich niet zomaar vinden. Wat ik misschien wel niet weet is dat, is dat de spin een redder in nood blijkt te zijn. 

Ik hou niet van spinnen is een muzikale en dansante workshop waarin de kinderen leren over het lichaam, door middel van schoonmaken en poetsen, spinnen en samen met knuffel leren de kinderen waar spinnen kunnen kriebelen, op en aan het lichaam! Van de neus naar de schouders, en van de knie naar de oren! Ze leren dieren, spinnen, schoonmaakliedjes en raps- en er is geen spin veilig!

Zouden beer en spin dan ook vriendjes kunnen worden? 

Beleef het in de muzikale en dansante workshop voor het jonge kind, waarin waarschijnlijk…. Een heeeeleboel spinnetjes op bezoek komen in de klas!

Een dansworkshop waarin er wordt gebruikt gemaakt van fantasie, (hand)pop, muziek en dans, in het thema van de seizoenen, maar waar vooral het ontdekken van het lichaam centraal staat. 

'Ik hou niet van spinnen' is een dansworkshop waarin de docent als typetje komt en is geschikt voor kleuters en kinderen uit groep 1 en 2. De workshop wordt aangeboden door een dansdocent en tevens danstherapeut van Focus!

Leerplankader

Oriënteren
(10 punten)
Onderzoeken
(10 punten)
Uitvoeren
(70 punten)
Evalueren
(10 punten)

De leerling kan zich binnen de context van het thema of onderwerp openstellen voor verschillende uitingen van kunst en cultuur. De leerling kan daarop reageren met associaties en herinneringen aan eigen ervaringen. De leerling kan daarover communiceren met anderen.

De leerling kan brononderzoek doen en vanuit dit onderzoek conclusies trekken die hij meeneemt in de uitvoerende fase. De leerling kan de betekenis die hij aan kunstuitingen geeft onderzoeken en een relatie leggen met de middelen die de maker heeft gebruikt, bijvoorbeeld beeldof klankaspecten, spel- of danselementen, technieken en materialen. De leerling kan experimenteren met technieken, materialen, verschillende media en nieuwe mogelijkheden uitproberen. De leerling kan onderzoeken op welke manier hij de opdracht kan gaan uitvoeren en kan een uitvoeringsplan maken. De leerling kan eigen criteria en de gegeven criteria van de opdracht benoemen. De leerling kan teruggrijpen naar de informatie en ideeën opgedaan in de oriëntatiefase.

De leerling kan zijn plannen uitvoeren (met behulp van vakspecifieke kennis en vaardigheden) en de uitvoering presenteren (individueel of samen met anderen). De leerling kan zijn keuzes motiveren en een relatie leggen met de onderzoeksfase. De leerling kan in het vormgevingsproces rekening houden met de gegeven en zijn eigen criteria. De leerling kan, daar waar relevant, samenhang benoemen tussen een beeld, dans, spel of muziek en/of andere vakken.

De leerling kan vertellen over het verloop van het werkproces. De leerling kan zijn waardering geven aan het eigen product en werkproces en dat van anderen. De leerling kan deze waardering beargumenteren en maakt daarbij gebruik van kennis en inzicht in verschillende uitingen van kunst en cultuur. De leerling kan oplossingen in het eigen werk vergelijken met die van kunstenaars. De leerling kan laten zien dat hij enige kennis en inzicht in de betekenis die kunst en cultuur, voor het dagelijkse leven van mensen van vroeger en nu, heeft.