Tuinieren met slagwerk

Tuinieren met slagwerk

Laat je niets wijs maken: muziek is overal te horen, te vinden en te maken! Slagwerk Den Haag duikt het achtertuintje van hun studio in, waar ze al iets te lang niet zijn geweest. Het lapje grond blijkt een heus muzikaal oerwoud geworden. Terwijl alle tuinkabouters meehelpen om de tuin weer op te knappen horen ze de meest bijzondere vogels zingen. Ze maken muziek op bloempotten, een echte (!) cactus, een Afrikaanse timbila en ze ondernemen een avontuurlijk uitstapje naar de Japanse rotstuin van buurman John Cage, die niet zo van planten houdt.

https://www.wilminktheater.nl/educatie/

Leerplankader

Oriënteren
(25 punten)
Onderzoeken
(25 punten)
Uitvoeren
(25 punten)
Evalueren
(25 punten)

De leerling kan actief luisteren naar (live) muziek uit een breed muziek(-theater) repertoire, aansluitend bij zijn belevings-wereld. De leerling kan kennisnemen van betekenissen die anderen aan muziek geven, waaronder de componist.

De leerling kan verschillen in klank en de vormaspecten herhaling en contrast in een breed repertoire van muziek herkennen en benoemen. De leerling kan muziekstukjes ontwerpen met (willekeurige) gebruikmaking van muzikale tegenstellingen, herhaling en contrast. De leerling kan zijn muzikale ideeën picturaal en grafisch weergeven en reproduceren.

De leerling kan zuiver, helder gearticuleerd en met expressie zingen in een omvang van c’-c’’. De leerling kan meezingen met een begeleiding. De leerling kent liedjes in meerdere talen en van diverse culturen. De leerling kan de maat en eenvoudige ritmische (begeleidings-) patronen uitvoeren. De leerling kan adequaat reageren op eenvoudige (lied)leidingsgebaren voor maat/puls. De leerling kan in groepsverband picturaal en eenvoudig grafisch genoteerde composities uitvoeren. De leerling kent de namen en speelwijzen van het schoolinstrumentarium en van enkele veelvoorkomende instrumenten van het pop- en (Westerse) klassieke instrumentarium. De leerling heeft bij het musiceren in groepsverband aandacht voor het samen zingen en spelen. De leerling kan (alleen en in groepsverband) een kort muziekstukje aan anderen presenteren.

De leerling kan (in overleg) muzikale keuzes maken en daarover vertellen. De leerling kan feedback geven op het werk(proces) van anderen. De leerling heeft enige kennis van de plaats van muziek in het leven van mensen van vroeger en nu.