Reis om de wereld in 80 dagen - Surprise

Reis om de wereld in 80 dagen - Surprise

Reis om de wereld in 80 dagen : Het verhaal

Als hoogtepunt van zijn bezoek aan de succes-multiculti-wijk Koekenberg zal de koning een immense muurschildering onthullen met de titel: ‘De reis om de wereld in 80 dagen’. Reizend leer je tenslotte andere culturen kennen en respecteren. Het comité, met de opdracht om binnen 80 dagen de blinde muur in de kleurrijke buurt aan te pakken, laat echter de ene na de andere organisatorische steek vallen. De tijd begint te dringen en twee huisschilders krijgen daags voor de onthulling de spoedklus in de schoot geworpen. Met rolsteigers, kwasten en talloze blikken verf gaan zij aan de slag. Het lijkt onmogelijk de klus nog op tijd te klaren. Maar men moet zich niet vergissen in de bewoners van de Koekenberg. Vereend zijn ze. En ook hun krachten…

 

Surprise voorstelling in kader van de Sinterklaas tijd  

Leerplankader

Oriënteren
(50 punten)
Onderzoeken
(50 punten)
Uitvoeren
(0 punten)
Evalueren
(0 punten)

De leerling kan zijn eigen dramatisch spel afstemmen met de groep en dit gebruiken in een presentatie (zoals een theaterstuk). De leerling kan de verschillende betekenissen die anderen aan theater geven vergelijken met zijn eigen betekenisgeving.

De leerling kan onderzoek doen naar de mogelijke betekenis en de zeggingskracht van spelelementen (wie, wat, waar, wanneer en waarom), speltechnieken en spelstijlen die nodig zijn voor het maken van een scène. Hij kan de opbouw van een toneelstuk (begin, midden, eind en scènes) benoemen. De leerling kan een uitvoeringsplan maken, individueel of samen met anderen, en kan daarbij rekening houden met de criteria van de gegeven opdracht en zijn eigen criteria en/of die van de groep.

De leerling kan bewust de spelelementen wie, wat, waar, wanneer en waarom in spel vormgeven. De leerling kan betekenis en zeggingskracht geven aan zijn spel door een duidelijke inzet van speltechnieken, spelstijlen, (vaste) tekst en (gespeelde) emoties. De leerling kan zijn keuzes motiveren en een relatie leggen tussen de scène en de onderzoeksfase. Hij staat daarbij open voor feedback van anderen. De leerling kan spelopdrachten uitvoeren, actief meespelen met de dramatische werkvormen: tableau vivant, afspreekspel, dialoogspel, toneelspel, tekstspel, improvisatiespel/ inspringspel en voordrachtspel en kan de theatrale vormgeving (decor, kostuums) bewust toepassen in een scène of toneelstuk. De leerling herkent bovenstaande spelopdrachten en dramatische werkvormen en kan verschillen benoemen. De leerling kan zelfstandig een dialoog schrijven en kan een voorstelling maken voor een publiek dat gebaseerd is op een zelfgemaakt of bestaand verhaal. De leerling kan in de les of voor (onbekend) publiek met een duidelijke expressie (verbaal en non-verbaal) spelen.

De leerling kan zijn spelkwaliteiten en ontwikkelpunten en die van andere leerlingen benoemen en kan daarbij zijn eigen criteria (en/of die van de groep) vergelijken met de criteria van de opdracht. De leerling kan een relatie leggen tussen zijn eigen betekenisgeving en die van anderen, waaronder (semi) professionele kunstenaars. De leerling kan de feedback over zijn spel en dat van andere leerlingen uit zijn groepje toepassen in zijn spel.