Roos & Ariadne (8+)

Roos & Ariadne (8+)

Roos & Ariadne is een stoere voorstelling over liefde in al zijn soorten en maten, geïnspireerd op het mythologische verhaal van De Draad van Ariadne. Een spannend avontuur voor de hele familie: voor iedereen vanaf 8 jaar.

“Spikkel, 7 jaar, vuilnisbakkenras, reu. Lieve hond, goed met kinderen. Vanwege een scheiding zoeken we een nieuw fijn huis voor hem. Bieden vanaf 15 euro.”

Sinds haar ouders zijn gescheiden woont Roos in een nieuw huis en dat is beyond stom. De muren stinken naar verf en alles is vreemd. En nu zijn ze ook nog van plan om Spikkel weg te doen!? In haar nieuwe kamer vindt Roos een rode draad. Ze volgt de draad en komt in een doolhof terecht. Daar ontmoet ze Ariadne.

Ariadne is knal verliefd. Op de knappe Theseus. Ze hielp hem ontsnappen uit het moeilijkste en gevaarlijkste doolhof ooit. En redde hem zo uit de bek van de mensen-etende Minotaurus. Maar direct daarna heeft Theseus haar gedumpt. Ariadne is woedend. Als Ariadne het opgerolde rode draad in de hand van Roos ziet wordt ze nóg bozer: hoe komen ze nu ooit uit het doolhof?

 

  • Oriënteren:

De leerlingen oriënteren zich in de klas met de leerkracht op theater als discipline. Wat weten de leerlingen al van theater? Hoe ziet een theater eruit? Wat is toneelspelen? Theater Sonnevanck levert per post inspirerende suggesties voor werkvormen in de klas, op papier en digitaal. 

  • Onderzoeken:

Waar zou Roos & Ariadne over gaan? Onderzoek met je leerlingen de poster en de tekst. Wat denken de leerlingen? En Waarom?

  • Uitvoeren:

Je gaat met je leerlingen naar Theater Sonnevanck in het centrum van Enschede aan de Walstraat 2. Jullie worden ontvangen in de foyer, nemen plaats in de theaterzaal en beleven de voorstelling. Na afloop delen de leerlingen hun eerste reactie met de acteurs. 

  • Evalueren:

Op school reflecteren de leerlingen met de leerkracht op de voorstelling, het verhaal, de personages en de thematiek. Wat heeft indruk gemaakt? Op welk personage lijk jij? Hoe denken de leerlingen over het thema? Zijn er onderlinge verschillen? Suggesties en inspirerende koppelingen met het eigen lesprogramma zijn te vinden in het educatiemateriaal. 

 

Thematiek

Liefde, vriendschap, gezin, gescheiden ouders

Aansluiting op het lesprogramma
De voorstelling sluiten aan bij de kerndoelen taal van het primair onderwijs. Na afloop van de voorstelling word je uitgenodigd om in je klas met je leerlingen te spelen met taal. Meer informatie over de voorstelling: klik hier.

Voor vragen kunt u contact opnemen met:

Theater Sonnevanck
Rieke Oudejans
telefoon: 053-4315400
e-mail: bemiddeling@sonnevanck.nl

 

Deze voorstelling is onderdeel van het Compleet Cultuurpakket op Maat van Theater Sonnevanck (klik hier voor meer informatie).

Leerplankader

Oriënteren
(50 punten)
Onderzoeken
(20 punten)
Uitvoeren
(10 punten)
Evalueren
(20 punten)

De leerling kan zijn eigen dramatisch spel afstemmen met de groep en dit gebruiken in een presentatie (zoals een theaterstuk). De leerling kan de verschillende betekenissen die anderen aan theater geven vergelijken met zijn eigen betekenisgeving.

De leerling kan onderzoek doen naar de mogelijke betekenis en de zeggingskracht van spelelementen (wie, wat, waar, wanneer en waarom), speltechnieken en spelstijlen die nodig zijn voor het maken van een scène. Hij kan de opbouw van een toneelstuk (begin, midden, eind en scènes) benoemen. De leerling kan een uitvoeringsplan maken, individueel of samen met anderen, en kan daarbij rekening houden met de criteria van de gegeven opdracht en zijn eigen criteria en/of die van de groep.

De leerling kan bewust de spelelementen wie, wat, waar, wanneer en waarom in spel vormgeven. De leerling kan betekenis en zeggingskracht geven aan zijn spel door een duidelijke inzet van speltechnieken, spelstijlen, (vaste) tekst en (gespeelde) emoties. De leerling kan zijn keuzes motiveren en een relatie leggen tussen de scène en de onderzoeksfase. Hij staat daarbij open voor feedback van anderen. De leerling kan spelopdrachten uitvoeren, actief meespelen met de dramatische werkvormen: tableau vivant, afspreekspel, dialoogspel, toneelspel, tekstspel, improvisatiespel/ inspringspel en voordrachtspel en kan de theatrale vormgeving (decor, kostuums) bewust toepassen in een scène of toneelstuk. De leerling herkent bovenstaande spelopdrachten en dramatische werkvormen en kan verschillen benoemen. De leerling kan zelfstandig een dialoog schrijven en kan een voorstelling maken voor een publiek dat gebaseerd is op een zelfgemaakt of bestaand verhaal. De leerling kan in de les of voor (onbekend) publiek met een duidelijke expressie (verbaal en non-verbaal) spelen.

De leerling kan zijn spelkwaliteiten en ontwikkelpunten en die van andere leerlingen benoemen en kan daarbij zijn eigen criteria (en/of die van de groep) vergelijken met de criteria van de opdracht. De leerling kan een relatie leggen tussen zijn eigen betekenisgeving en die van anderen, waaronder (semi) professionele kunstenaars. De leerling kan de feedback over zijn spel en dat van andere leerlingen uit zijn groepje toepassen in zijn spel.