Edward Scharenhand - (8+)

Deze voorstelling is onderdeel van het Compleet Cultuurpakket op Maat van Theater Sonnevanck (klik hier voor meer informatie).

 ---

 Een sprookjesachtige familievoorstelling met veel livemuziek, losjes gebaseerd op Tim Burtons’ film Edward Scissorhands. Edward Scharenhand won in 2018 de Zilveren Krekel in de categorie ‘meest indrukwekkende jeugdtheaterproductie. Lees reacties van leerkrachten onder aan de pagina.

De voorstelling

Een muzikale komedie over Extreem Goede Mensen

Iedereen in het stadje Gul is extreem goed, Tante Maria en haar geadopteerde dochter Magdalena voorop. Altijd staan ze klaar voor hulp aan dier, plant en medemens.

Op een dag staat er iemand op hun stoep. Hij heet Edward en is helemaal alleen. Edward is lief en zachtaardig maar aan beide armen heeft hij - in plaats van gewone handen - helaas een stel lange en vlijmscherpe scharen. Als Tante Maria desondanks besluit om Edward gastvrij in huis op te nemen, is Magdalena voor het eerst in haar leven een stuk minder positief.

Maar heeft Edward niet ook, net als iedereen, recht op een veilig thuis en wat geluk? Blijft Magdalena de enige in Gul die moeite met hem heeft? Hoe tolerant is Gul eigenlijk echt? En… hoe ongevaarlijk is Edward? 

 

Reacties leerkrachten

‘De gelaagdheid van de voorstelling was super. Gekoppeld aan mooi decor en muziek maakte het zeer indrukwekkend’
– Maarten (leerkracht groep 8)

‘De kinderen waren heel erg enthousiast. Het was een leuke voorstelling. Ze vonden het spannend, maar ook grappig. Edward Scharenhand is een voorstelling die zeer geschikt is voor een bovenbouwgroep.’

– Janine (leerkracht groep 7)

‘De voorstelling brengt een goed gesprek op gang in de groep. Er werd van alles geobserveerd en ervaren.’
– Leerkracht basisschool Haaksbergen

 

Meer informatie over Edward Scharenhand

 

Voor vragen kunt u contact opnemen met:
Theater Sonnevanck
Susan Waanders
telefoon: 053-4315400
e-mail: susan@sonnevanck.nl

Leerplankader

Oriënteren
(25 punten)
Onderzoeken
(20 punten)
Uitvoeren
(20 punten)
Evalueren
(35 punten)

De leerling kan (binnen een inspirerende werkvorm) met aandacht luisteren naar muziek van buiten zijn belevingswereld. De leerling kan de eigen betekenisgeving aan muziek spiegelen aan die van anderen, en staat daarbij open voor andere ideeën.

De leerling kan variaties op thema’s in muziek herkennen en analyseren. De leerling kan variatie als vormprincipe toepassen in zijn composities. De leerling kan zijn muzikale ideeën vormgeven en eventueel verklanken met gebruikmaking van (muziek)technologie. De leerling kan specifieke klankaspecten onderscheiden en die weergeven in passende grafische symbolen.

De leerling kent meerdere canons. De leerling kan eenvoudige ritmische en melodische (begeleidings)patronen spelen binnen meerstemmigheid. De leerling kent de namen en speelwijzen van het schoolinstrumentarium en die van het pop- en (Westerse) klassieke instrumentarium. De leerling kan presenteren met overtuiging.

De leerling kan ontvangen suggesties verwerken in zijn werk(proces). De leerling heeft enig inzicht in de manier waarop muziek het gedrag van mensen kan beïnvloeden.

De leerling kan zijn eigen dramatisch spel afstemmen met de groep en dit gebruiken in een presentatie (zoals een theaterstuk). De leerling kan de verschillende betekenissen die anderen aan theater geven vergelijken met zijn eigen betekenisgeving.

De leerling kan onderzoek doen naar de mogelijke betekenis en de zeggingskracht van spelelementen (wie, wat, waar, wanneer en waarom), speltechnieken en spelstijlen die nodig zijn voor het maken van een scène. Hij kan de opbouw van een toneelstuk (begin, midden, eind en scènes) benoemen. De leerling kan een uitvoeringsplan maken, individueel of samen met anderen, en kan daarbij rekening houden met de criteria van de gegeven opdracht en zijn eigen criteria en/of die van de groep.

De leerling kan bewust de spelelementen wie, wat, waar, wanneer en waarom in spel vormgeven. De leerling kan betekenis en zeggingskracht geven aan zijn spel door een duidelijke inzet van speltechnieken, spelstijlen, (vaste) tekst en (gespeelde) emoties. De leerling kan zijn keuzes motiveren en een relatie leggen tussen de scène en de onderzoeksfase. Hij staat daarbij open voor feedback van anderen. De leerling kan spelopdrachten uitvoeren, actief meespelen met de dramatische werkvormen: tableau vivant, afspreekspel, dialoogspel, toneelspel, tekstspel, improvisatiespel/ inspringspel en voordrachtspel en kan de theatrale vormgeving (decor, kostuums) bewust toepassen in een scène of toneelstuk. De leerling herkent bovenstaande spelopdrachten en dramatische werkvormen en kan verschillen benoemen. De leerling kan zelfstandig een dialoog schrijven en kan een voorstelling maken voor een publiek dat gebaseerd is op een zelfgemaakt of bestaand verhaal. De leerling kan in de les of voor (onbekend) publiek met een duidelijke expressie (verbaal en non-verbaal) spelen.

De leerling kan zijn spelkwaliteiten en ontwikkelpunten en die van andere leerlingen benoemen en kan daarbij zijn eigen criteria (en/of die van de groep) vergelijken met de criteria van de opdracht. De leerling kan een relatie leggen tussen zijn eigen betekenisgeving en die van anderen, waaronder (semi) professionele kunstenaars. De leerling kan de feedback over zijn spel en dat van andere leerlingen uit zijn groepje toepassen in zijn spel.