Gorgels spelen met je klas!

Een fantasierijke theaterles met het superleuke boek De Gorgels als uitgangspunt!

De les bestaat uit twee delen:
Eerst gaan we bekijken en onderzoeken hoe de Gorgels eruitzien.
Dan gaan we eens uitproberen hoe ze bewegen, welke geluiden ze maken en welke taal ze spreken en of ze talenten of superkrachten hebben.

We leren het Gorgellied en dan begint het naspelen van het verhaal! In een vertelpantomime, een verhaal dat wordt verteld door de theaterdocent, spelen de kinderen hun eigen Gorgel en zingen ze het Gorgellied. Een supergave manier om in een korte tijd een leuke eigen voorstelling te maken met de groepen 3 en 4

Over het boek De Gorgels van Jochem Meijer:
'Midden in de nacht wordt Melle wakker. Er zit een vreemd wezentje op de rand van zijn bed. Het lijkt wel een bolletje wol, met armpjes en beentjes en twee harige, puntige oren. Maar als Melle het licht aandoet, is het wezentje verdwenen. Als hij er op school over vertelt, lacht iedereen hem uit. Zelfs papa, die bioloog is, zegt dat het onzin is, dat zulke wezentjes niet bestaan. Maar Melle weet zeker wat hij gezien heeft…'
Een fantasierijk en spannend avontuur over Gorgels, Brutelaars en een jongen met superogen.

Oriënteren
De leerkracht ontvangt een brief met daarin een korte voorbereidende opdracht en het Gorgellied, hiermee oefenen de leerlingen alvast de Gorgeltaal. Door samen met leerlingen voor te bereiden zullen de leerlingen tijdens de workshop een actieve, nieuwsgierige houding hebben. 

Onderzoeken 
In het eerste deel van de workshop onderzoeken we met de leerlingen wat Gorgels zijn, hoe ze zich gedragen, hoe ze praten en waar ze leven. Iedere leerling bedenkt een eigen Gorgel die bij zijn karakter past.  

Uitvoeren 
In het tweede deel van de workshop maken we onze eigen Gorgels en spelen we samen één groot Gorgelavontuur.  

Evalueren 
Tijdens de workshop reflecteer de docent met de leerlingen op het spel en stelt voortdurend vragen over de manier waarop de Gorgel bij het eigen karakter past. De leerkracht ontvangt in de begeleidende brief instructies voor een passende afsluitende opdracht waarmee de workshop wordt geëvalueerd. 

Aansluiten op lesprogramma  
De workshop Gorgels spelen met je klas en het educatieve programma sluiten aan bij de kerndoelen Oriëntatie op jezelf en de wereld (37), Kunstzinnige Oriëntatie (54, 55, 56) en Bewegingsonderwijs (58).

Onze workshops worden gegeven door HBO-geschoolde theater- en filmdocenten van de Theatermakerij

Leerplankader

Oriënteren
(10 punten)
Onderzoeken
(20 punten)
Uitvoeren
(65 punten)
Evalueren
(5 punten)

De leerling kan aan de hand van een onderwerp/thema/voorstelling ideeën opdoen en dit als inspiratiebron gebruiken voor eigen dramatisch spel.

De leerling kan onderzoek doen naar de spelelementen wie, wat en waar. De leerling kan situaties uit zijn directe leefwereld of uit de media vormgeven in dramatisch spel en een verband leggen tussen een personage en een verhaal. Hij kan daarbij onderscheid maken tussen iemand anders spelen dan zichzelf. De leerling kan meerdere oplossingen bedenken bij het onderzoeken van een opdracht.

De leerling kan door te improviseren zelfstandig en spontaan oplossingen verzinnen. De leerling kan bewust de spelelementen wie, wat, waar in spel vormgeven. De leerling kan uiterlijke kenmerken van zijn rol bedenken en uitbeelden met gebruik van houding, gebaar, stem en taal. De leerling kan, binnen een gegeven kader, een scène met een duidelijke opbouw van begin – midden – eind voorbereiden en spelen. Hij kan daarbij in overleg met anderen keuzes maken en aangeven hoe hij gebruik heeft gemaakt van ideeën die hij heeft opgedaan in de onderzoeksfase. De leerling kan spelopdrachten uitvoeren, actief meespelen met de dramatische werkvormen: (vertel)pantomime, spelen met materialen, teacher in role, tableau vivant, improvisatiespel, afspreekspel, spiegelspel en dialoogspel uitvoeren en kan daarbij, onder begeleiding, onderscheid maken tussen speel- en publieksruimte. De leerling kan met een groepje een presentatie geven voor de eigen groep en/of een andere voor hem bekende publieksgroep.

De leerling kan vertellen over zijn vormgevingsproces en zijn (groeps-) presentatie en kan benoemen wat zijn rol is in de samenwerking met anderen. Hij kan zijn eigen keuzes onder woorden brengen. De leerling staat open voor feedback van anderen en kan dit waarderen.