In een museum komt één bepaalde ruimte wel heel erg tot leven. Als je goed luistert, hoor je het geloei van de wind. Als je goed ruikt, ruik je de geur van de zilte zee. En als goed voelt, voel je het kraken van Grace’ schip onder je voeten. Grace is geen meisje dat netjes doet wat van haar verwacht wordt, ze doet waar ze zo innig naar verlangt: varen en heersen over de zee. Als Grace haar verlangens uitte, riep haar vader haar altijd snibbig toe: ‘Meisjes kunnen niet varen, de zee kent alleen scheepsjongens!’ Hij had nooit kunnen vermoeden dat juist deze Grace O’Malley, heldin van Ierland, als koningin der zeeën de geschiedenisboeken in zou gaan.
Over Katiuscia Principato en Lineke Visschedijk
Katiuscia en Lineke hebben elkaar op het conservatorium in Enschede leren kennen. Na de opleiding ging ieder haar eigen weg en toch kwamen ze elkaar steeds weer tegen. Katiuscia werd zangeres/theatermaker en Lineke regisseerde vooral en kwam als docent voor de klas te staan. Nadat Katiuscia Lineke een aantal keren gevraagd had de eindregie van haar muziektheatervoorstellingen voor jonge kinderen te doen, bleek de theatrale klik veel groter dan voorheen gedacht. Samen toerden ze met een jeugdtheatervoorstelling door Nederland en Duitsland. De wens samen theater te maken ontstond, wat uitmondde in deze rebelse voorstelling...
(Via Bibliotheek Enschede)
De leerling kan (binnen een inspirerende werkvorm) met aandacht luisteren naar muziek van buiten zijn belevingswereld. De leerling kan de eigen betekenisgeving aan muziek spiegelen aan die van anderen, en staat daarbij open voor andere ideeën.
De leerling kan variaties op thema’s in muziek herkennen en analyseren. De leerling kan variatie als vormprincipe toepassen in zijn composities. De leerling kan zijn muzikale ideeën vormgeven en eventueel verklanken met gebruikmaking van (muziek)technologie. De leerling kan specifieke klankaspecten onderscheiden en die weergeven in passende grafische symbolen.
De leerling kent meerdere canons. De leerling kan eenvoudige ritmische en melodische (begeleidings)patronen spelen binnen meerstemmigheid. De leerling kent de namen en speelwijzen van het schoolinstrumentarium en die van het pop- en (Westerse) klassieke instrumentarium. De leerling kan presenteren met overtuiging.
De leerling kan ontvangen suggesties verwerken in zijn werk(proces). De leerling heeft enig inzicht in de manier waarop muziek het gedrag van mensen kan beïnvloeden.
De leerling kan zijn eigen dramatisch spel afstemmen met de groep en dit gebruiken in een presentatie (zoals een theaterstuk). De leerling kan de verschillende betekenissen die anderen aan theater geven vergelijken met zijn eigen betekenisgeving.
De leerling kan onderzoek doen naar de mogelijke betekenis en de zeggingskracht van spelelementen (wie, wat, waar, wanneer en waarom), speltechnieken en spelstijlen die nodig zijn voor het maken van een scène. Hij kan de opbouw van een toneelstuk (begin, midden, eind en scènes) benoemen. De leerling kan een uitvoeringsplan maken, individueel of samen met anderen, en kan daarbij rekening houden met de criteria van de gegeven opdracht en zijn eigen criteria en/of die van de groep.
De leerling kan bewust de spelelementen wie, wat, waar, wanneer en waarom in spel vormgeven. De leerling kan betekenis en zeggingskracht geven aan zijn spel door een duidelijke inzet van speltechnieken, spelstijlen, (vaste) tekst en (gespeelde) emoties. De leerling kan zijn keuzes motiveren en een relatie leggen tussen de scène en de onderzoeksfase. Hij staat daarbij open voor feedback van anderen. De leerling kan spelopdrachten uitvoeren, actief meespelen met de dramatische werkvormen: tableau vivant, afspreekspel, dialoogspel, toneelspel, tekstspel, improvisatiespel/ inspringspel en voordrachtspel en kan de theatrale vormgeving (decor, kostuums) bewust toepassen in een scène of toneelstuk. De leerling herkent bovenstaande spelopdrachten en dramatische werkvormen en kan verschillen benoemen. De leerling kan zelfstandig een dialoog schrijven en kan een voorstelling maken voor een publiek dat gebaseerd is op een zelfgemaakt of bestaand verhaal. De leerling kan in de les of voor (onbekend) publiek met een duidelijke expressie (verbaal en non-verbaal) spelen.
De leerling kan zijn spelkwaliteiten en ontwikkelpunten en die van andere leerlingen benoemen en kan daarbij zijn eigen criteria (en/of die van de groep) vergelijken met de criteria van de opdracht. De leerling kan een relatie leggen tussen zijn eigen betekenisgeving en die van anderen, waaronder (semi) professionele kunstenaars. De leerling kan de feedback over zijn spel en dat van andere leerlingen uit zijn groepje toepassen in zijn spel.
De leerling kan met anderen een (beschouwings)gesprek voeren over een dansvoorstelling, er verschillende betekenissen aan geven met behulp van de elementen ruimte, tijd en kracht en iets vertellen over de kwaliteit van de dansbeweging. Hij gebruikt dit om het onderwerp/thema van de eigen danspresentatie te verdiepen.
De leerling kan bewust onderzoek doen naar danselementen (leiden/volgen, gelijktijdig dezelfde beweging dansen, dans opbouwen met begin-midden -eind, aandacht voor vormgeving, imiteren, herhalen) en bestaande dansen als inspiratiebron gebruiken. De leerling kan zelf thema’s aanreiken om over te dansen.
De leerling kan zich inleven in zijn eigen manier van dansen en het dansen van anderen. Hij kan deze ervaring/beleving en interpretatie verwerken in een dans en alleen of met anderen een choreografie maken. De leerling kan muzikale verschillen herkennen (tempo, dynamiek, ritme, accenten, melodie, sfeer) en deze toepassen in dans. Hij kan zelf muziek zoeken bij een dansthema. De leerling kan variëren met verschillende manieren van bewegen en daarbij de begrippen ruimte, tijd en kracht gebruiken. De leerling kan een dans zo vormgeven en verbinden met het thema dat de dans zeggingskracht krijgt. De leerling kan zelfstandig een danscompositie vormgeven en (samen met een groep) presenteren aan een onbekend publiek.
De leerling kan zijn keuzes motiveren aan de hand van de fasen van het vormgevings-proces en daarbij zijn eigen criteria (en/of die van zijn groepje) vergelijken met de criteria van de opdracht. De leerling kan een relatie leggen tussen zijn eigen betekenisgeving en die van professionals en benoemen dat mensen verschillende meningen over dans hebben. Hij accepteert en respecteert meningen, ideeën en gevoelens van anderen over dans, danscultuur en danstrends. De leerling kan zelfstandig verbeterpunten aanbrengen in de dans na feedback.
De leerling kan in binnen- en buitenschoolse situaties historie en betekenis met elkaar in verband brengen. Hij kan de eigen betekenisgeving spiegelen aan die van anderen en daarbij openstaan voor andere inzichten dan die van de leerling zelf.
De leerling kan in een (beschouwings-) gesprek over erfgoed verschillende betekenissen tegen elkaar afwegen. De leerling kan het verleden en heden vanuit meerdere perspectieven bekijken. De leerling kan beargumenteren op welke manier het erfgoed als waardevol kan worden beschouwd voor de samenleving (en of het de moeite waard is om te bewaren). De leerling kan informatie onderzoeken die inzicht geeft in historische ontwikkelingen rondom cultureel erfgoed.
De leerling kan vanuit de onderzoeksfase bewuste keuzes maken en aan de hand van bijvoorbeeld een gesprek of werkstuk, een eigen of nieuwe betekenis geven aan cultureel erfgoed. Hierin kan hij de waarde van het cultureel erfgoed voor het heden betrekken. De leerling kan zijn keuzes motiveren en relatie heden-verleden benoemen.
De leerling toont historisch besef in relatie met het cultureel erfgoed. De leerling kan zijn keuzes motiveren en een relatie leggen met de voorgaande fasen van het creatieve proces en staat daarbij open voor feedback van anderen. De leerling kan zijn werk buiten de school presenteren, de opbrengst uit de uitvoeringsfase relateren aan de betekenis van het cultureel erfgoed en erover discussiëren.
Groep 5, Groep 6, Groep 7, Groep 8
Muziek, Drama, Dans, Erfgoed, Literatuur
Theatergroep TheaterVirus, Katiuscia Principato, Lineke Visschedijk
Bibliotheek Enschede
voorstelling (Theater, Film, Concert), maatwerk mogelijk
60 minuten
dromen, geschiedenis
Receptief (kunst kijken), Reflectief (nadenken over kunst)
In de school, in speelzaal
Ja
Inschrijven is momenteel niet mogelijk
60 leerlingen
€ 400,00
Deze activiteit is geschikt voor speciaal basisonderwijs.
Kunstzinnige oriëntatie 56: De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.