Het perfecte plaatje

Een workshop van Kaliber Kunstenschool!

Iedereen kent het programma ‘Het Perfecte Plaatje’. Tijdens deze workshop komt een echte fotograaf in de klas om verschillende technieken uit te leggen. Net als in het tv programma gaan de leerlingen in een groepje met een opdracht aan de slag. Wie maakt het perfecte plaatje?

Oriënteren

Waar kom je allemaal foto’s tegen? Ken je verschillende vormen van fotografie?

Wie weet het verschil tussen analoog en digitaal? Maak je zelf ook wel eens foto’s? Wat voor soort foto’s maak je?

Onderzoeken

De leerlingen bekijken verschillende foto's en maken beeldanalyses. Ze leren de basis van perspectief, kleurgebruik, symmetrie en compositie.

Uitvoeren

De leerlingen gaan aan de slag met het maken van foto-opdrachten. De foto's worden ook aan elkaar gepresenteerd.

Evaluatie

Waar ga je vanaf nu op letten als je een foto maakt? Wat heb je geleerd en kun je dat ook toepassen?

Om de workshop een vervolg te geven kan je de leerlingen een foto-opdracht meegeven die ze in het weekend thuis kunnen uitvoeren.

 

Leerplankader

Oriënteren
(25 punten)
Onderzoeken
(25 punten)
Uitvoeren
(25 punten)
Evalueren
(25 punten)

De leerling kan zich binnen de context van het thema of onderwerp openstellen voor verschillende uitingen van kunst en cultuur. De leerling kan daarop reageren met associaties en herinneringen aan eigen ervaringen. De leerling kan daarover communiceren met anderen.

De leerling kan brononderzoek doen en vanuit dit onderzoek conclusies trekken die hij meeneemt in de uitvoerende fase. De leerling kan de betekenis die hij aan kunstuitingen geeft onderzoeken en een relatie leggen met de middelen die de maker heeft gebruikt, bijvoorbeeld beeldof klankaspecten, spel- of danselementen, technieken en materialen. De leerling kan experimenteren met technieken, materialen, verschillende media en nieuwe mogelijkheden uitproberen. De leerling kan onderzoeken op welke manier hij de opdracht kan gaan uitvoeren en kan een uitvoeringsplan maken. De leerling kan eigen criteria en de gegeven criteria van de opdracht benoemen. De leerling kan teruggrijpen naar de informatie en ideeën opgedaan in de oriëntatiefase.

De leerling kan zijn plannen uitvoeren (met behulp van vakspecifieke kennis en vaardigheden) en de uitvoering presenteren (individueel of samen met anderen). De leerling kan zijn keuzes motiveren en een relatie leggen met de onderzoeksfase. De leerling kan in het vormgevingsproces rekening houden met de gegeven en zijn eigen criteria. De leerling kan, daar waar relevant, samenhang benoemen tussen een beeld, dans, spel of muziek en/of andere vakken.

De leerling kan vertellen over het verloop van het werkproces. De leerling kan zijn waardering geven aan het eigen product en werkproces en dat van anderen. De leerling kan deze waardering beargumenteren en maakt daarbij gebruik van kennis en inzicht in verschillende uitingen van kunst en cultuur. De leerling kan oplossingen in het eigen werk vergelijken met die van kunstenaars. De leerling kan laten zien dat hij enige kennis en inzicht in de betekenis die kunst en cultuur, voor het dagelijkse leven van mensen van vroeger en nu, heeft.