Cliffhangers: Filmdagproject

Maak een film binnen 1 dag!

Tijdens dit dagproject maak je met de klas een korte film! Ga aan de slag met de verschillende onderdelen die komen kijken bij het maken van films.

Met je klas kiezen jullie een onderwerp voor jullie film.

En dan begint het, het 'brainstormen'.
Hoe moet de film eruit zien?
Waar gaat het verhaal precies over?
We maken een verhaal, een storyboard en een scenario en dan is het tijd voor ACTIE!

De hele klas verandert in een filmcrew. 
Acteren, camerawerk, regisseren. Alle facetten komen aan bod als de opnames starten.
Na afloop van de draaidag wordt de film gemonteerd en naar de school gestuurd. 

Dit dagproject is erg goed in te zetten bij bijvoorbeeld een onderwerp uit de geschiedenisles of tijdens de Kinderboekenweek.
Hoe gaaf is het om terug in de tijd te gaan en bijvoorbeeld je eigen Romeinse film te maken? Of een film te maken vanuit het thema Gi-Ga-Groen?

Het aandenken is een korte film gemaakt met en door de hele klas.

 

Leerplankader

Oriënteren
(10 punten)
Onderzoeken
(20 punten)
Uitvoeren
(60 punten)
Evalueren
(10 punten)

De leerling kan zich binnen de context van het thema of onderwerp openstellen voor verschillende uitingen van kunst en cultuur. De leerling kan daarop reageren met associaties en herinneringen aan eigen ervaringen. De leerling kan daarover communiceren met anderen.

De leerling kan brononderzoek doen en vanuit dit onderzoek conclusies trekken die hij meeneemt in de uitvoerende fase. De leerling kan de betekenis die hij aan kunstuitingen geeft onderzoeken en een relatie leggen met de middelen die de maker heeft gebruikt, bijvoorbeeld beeldof klankaspecten, spel- of danselementen, technieken en materialen. De leerling kan experimenteren met technieken, materialen, verschillende media en nieuwe mogelijkheden uitproberen. De leerling kan onderzoeken op welke manier hij de opdracht kan gaan uitvoeren en kan een uitvoeringsplan maken. De leerling kan eigen criteria en de gegeven criteria van de opdracht benoemen. De leerling kan teruggrijpen naar de informatie en ideeën opgedaan in de oriëntatiefase.

De leerling kan zijn plannen uitvoeren (met behulp van vakspecifieke kennis en vaardigheden) en de uitvoering presenteren (individueel of samen met anderen). De leerling kan zijn keuzes motiveren en een relatie leggen met de onderzoeksfase. De leerling kan in het vormgevingsproces rekening houden met de gegeven en zijn eigen criteria. De leerling kan, daar waar relevant, samenhang benoemen tussen een beeld, dans, spel of muziek en/of andere vakken.

De leerling kan vertellen over het verloop van het werkproces. De leerling kan zijn waardering geven aan het eigen product en werkproces en dat van anderen. De leerling kan deze waardering beargumenteren en maakt daarbij gebruik van kennis en inzicht in verschillende uitingen van kunst en cultuur. De leerling kan oplossingen in het eigen werk vergelijken met die van kunstenaars. De leerling kan laten zien dat hij enige kennis en inzicht in de betekenis die kunst en cultuur, voor het dagelijkse leven van mensen van vroeger en nu, heeft.