Op een verre planeet - Een dramales vanuit een ruimteschip

"Op een verre planeet' van het populaire prentenboekduo Donaldson en Scheffler heeft een subtiele boodschap: kies wie je lief is, de kleur maakt niet uit. Het prentenboek 'Op een verre planeet' gaat over een rood volkje en een blauw volkje. De rooie Margreet en de blauwe Daan worden verliefd op elkaar, maar mogen van hun volk niet samen zijn. Wat kunnen ze doen om toch bij elkaar te zijn? Ze nemen de benen, of liever: het ruimteschip!" 

Aan de hand van het prentenboek "Op een verre planeet" beleven de kleuters de avonturen van het rode en het blauwe volkje spelenderwijs. In deze dramales vol beweging en muziek leren de kleuters om korte toneelstukjes te spelen. Ze leren de bewegingen van de ruimtewezentjes en stappen in het ruimteschip om langs verschillende planeten te reizen. Daarbij zijn emoties belangrijk: blij, boos, verdrietig, bang, maar ook de emotie verliefd komt voor in dit bijzondere verhaal.

Op een mooie manier wordt het thema diversiteit behandeld.

Leerplankader

Oriënteren
(10 punten)
Onderzoeken
(10 punten)
Uitvoeren
(60 punten)
Evalueren
(20 punten)

De leerling kan zich binnen de context van het onderwerp/thema openstellen voor dramatisch spel in binnen- en buitenschoolse situaties met al zijn zintuigen. De leerling kan gericht kijken en praten over het aangeboden verhaal (zoals een theaterstuk, prentenboek) en elementen uit dit verhaal als inspiratiebron gebruiken voor eigen dramatisch spel.

De leerling kan zijn persoonlijke ervaringen uit het dagelijkse leven vertalen in spelsituaties. De leerling kan onder begeleiding een spelidee aanreiken en meegaan met een spelidee van een ander.

De leerling kan onder begeleiding improviseren op spelimpulsen. De leerling kan de spelelementen wie, wat en waar in spel vormgeven. De leerling kan alleen, of samen met zijn groepsgenoten eenvoudige spelsituaties, rollen en verhalen spelen. Hierbij ligt de nadruk op beweging. De leerling kan actief meespelen met de dramatische werkvormen: (vertel)pantomime, spelen met materialen, teacher in role, tableau vivant en improvisatiespel.

De leerling kan kijken naar en praten over het spel van zichzelf en dat van zijn groepsgenoten. Dit geldt zowel voor zijn spel als voor zijn rol. (Wat heb je gespeeld? Hoe heb je dat gedaan?) De leerling kan verschillende emoties van gespeelde situaties en rollen benoemen. De leerling accepteert en respecteert meningen, ideeën en gevoelens van anderen over zijn eigen spel.