Schildpad wil meer (voorstelling 4+)

Schildpad wil meer (voorstelling 4+)

Schildpad wil meer  is een avontuurlijke muziektheatervoorstelling die zich in de zee afspeelt voor kinderen vanaf 4 jaar. De voorstelling wordt op school gespeeld door twee (poppen)acteurs van Ragna Danst! In deze interactieve, muzikale poppenvoorstelling volgen we het verhaal van de Schildpad. 

Schildpad leeft in de zee en voelt altijd een leegte in zichzelf. Schildpad is altijd opzoek naar spullen, grote en kleine dingen, het maakt hem niet zoveel uit. Verschillende zeedieren leren hem wijze lessen. Wie durft tegen hem in de gaan, want alle spullen die hij opduikt in de zee heeft hij toch helemaal niet nodig? Waar wordt hij wel blij en gelukkig van? 

Een verhaal over in de knoop zitten, voelen waar je gelukkig en blij van wordt en dat gaat over vriendschap. Ook komt het thema erfgoed aanbod, want schildpad vindt vele spullen die hij nog nooit heeft gezien! Hij heeft nog nooit een oude LP, koffiemolen, of polaroid gezien. Ook worden er liedjes van vroeger gezongen! Geïnspireerd door het verhaal: de walvis wilde meer door Rachel Bright. Op unieke wijze, met handpoppen wordt het gespeeld door Ragna Wetzels en Renee Schepers, twee poppenspelacteurs van Ragna Danst! 

Schildpad wil meer wordt op school gespeeld en is te boeken op maandag of vrijdag of in overleg! Mail naar: info@ragnadanst.nl
De voorstelling wordt gespeeld voor maximaal 75 kinderen, dus voor meerdere klassen tegelijk hoeft er maar één keer geboekt te worden! 

  • Oriënteren: minimaal een week van te voren wordt het lesmateriaal van de voorstelling verstuurd. Het is fijn als er over de inhoud van de voorstelling wordt gesproken. Voorbereidende werkvormen uit het lesmateriaal kunnen samen met de leerlingen worden uitgevoerd. 
  • Onderzoeken: door het thema 'zee en zeedieren', waar muziek, dans, spel, maar ook het leren over een leegte in jezelf, vriendschappen, en blijdschap/geluk, gaan de leerlingen door het lesmateriaal dit thema onderzoeken en zijn ze aandachtig bezig met wat deze (kunnen) betekenen. Dit kan onderzocht worden in beschreven werkvormen, opdrachten, gesprekken en eventuele filmpjes. Ook is er aandacht voor erfgoed, er zullen verschillende elementen aanbod komen, plus oude kinderliedjes van vroeger. 
  • Uitvoeren: zowel vooraf aan de voorstelling de werkvormen die via het lesmateriaal worden uitgevoerd, de uitvoerende voorstelling zelf, maar ook de werkvormen in het lesmateriaal die staan beschreven in de evaluatie zijn een feestje om te doen! De dag van de voorstelling zelf, daar staat de uitvoering volledig centraal, de kinderen worden meegenomen in onze voorstelling!
  • Evalueren: via het lesmateriaal kun je al het geleerde evalueren, staan er vragen in die je samen met de klas kunt bespreken en ook nog werkvormen om samen met elkaar uit te voeren. 
  • Aansluiting op lesprogramma: het kan aansluiten binnen verschillende thema's, taal- en rekendoelen, over de 'zee/zeedieren, blijdschap/geluk en het spreekt de creativiteit en fantasie van de kinderen aan! 

Leerplankader

Oriënteren
(10 punten)
Onderzoeken
(40 punten)
Uitvoeren
(30 punten)
Evalueren
(20 punten)

De leerling kan actief luisteren naar (live) muziek uit een breed muziek(-theater) repertoire, aansluitend bij zijn belevings-wereld. De leerling kan kennisnemen van betekenissen die anderen aan muziek geven, waaronder de componist.

De leerling kan verschillen in klank en de vormaspecten herhaling en contrast in een breed repertoire van muziek herkennen en benoemen. De leerling kan muziekstukjes ontwerpen met (willekeurige) gebruikmaking van muzikale tegenstellingen, herhaling en contrast. De leerling kan zijn muzikale ideeën picturaal en grafisch weergeven en reproduceren.

De leerling kan zuiver, helder gearticuleerd en met expressie zingen in een omvang van c’-c’’. De leerling kan meezingen met een begeleiding. De leerling kent liedjes in meerdere talen en van diverse culturen. De leerling kan de maat en eenvoudige ritmische (begeleidings-) patronen uitvoeren. De leerling kan adequaat reageren op eenvoudige (lied)leidingsgebaren voor maat/puls. De leerling kan in groepsverband picturaal en eenvoudig grafisch genoteerde composities uitvoeren. De leerling kent de namen en speelwijzen van het schoolinstrumentarium en van enkele veelvoorkomende instrumenten van het pop- en (Westerse) klassieke instrumentarium. De leerling heeft bij het musiceren in groepsverband aandacht voor het samen zingen en spelen. De leerling kan (alleen en in groepsverband) een kort muziekstukje aan anderen presenteren.

De leerling kan (in overleg) muzikale keuzes maken en daarover vertellen. De leerling kan feedback geven op het werk(proces) van anderen. De leerling heeft enige kennis van de plaats van muziek in het leven van mensen van vroeger en nu.

De leerling kan aan de hand van een onderwerp/thema/voorstelling ideeën opdoen en dit als inspiratiebron gebruiken voor eigen dramatisch spel.

De leerling kan onderzoek doen naar de spelelementen wie, wat en waar. De leerling kan situaties uit zijn directe leefwereld of uit de media vormgeven in dramatisch spel en een verband leggen tussen een personage en een verhaal. Hij kan daarbij onderscheid maken tussen iemand anders spelen dan zichzelf. De leerling kan meerdere oplossingen bedenken bij het onderzoeken van een opdracht.

De leerling kan door te improviseren zelfstandig en spontaan oplossingen verzinnen. De leerling kan bewust de spelelementen wie, wat, waar in spel vormgeven. De leerling kan uiterlijke kenmerken van zijn rol bedenken en uitbeelden met gebruik van houding, gebaar, stem en taal. De leerling kan, binnen een gegeven kader, een scène met een duidelijke opbouw van begin – midden – eind voorbereiden en spelen. Hij kan daarbij in overleg met anderen keuzes maken en aangeven hoe hij gebruik heeft gemaakt van ideeën die hij heeft opgedaan in de onderzoeksfase. De leerling kan spelopdrachten uitvoeren, actief meespelen met de dramatische werkvormen: (vertel)pantomime, spelen met materialen, teacher in role, tableau vivant, improvisatiespel, afspreekspel, spiegelspel en dialoogspel uitvoeren en kan daarbij, onder begeleiding, onderscheid maken tussen speel- en publieksruimte. De leerling kan met een groepje een presentatie geven voor de eigen groep en/of een andere voor hem bekende publieksgroep.

De leerling kan vertellen over zijn vormgevingsproces en zijn (groeps-) presentatie en kan benoemen wat zijn rol is in de samenwerking met anderen. Hij kan zijn eigen keuzes onder woorden brengen. De leerling staat open voor feedback van anderen en kan dit waarderen.

De leerling kan door middel van dansante, muzikale en visuele bronnen associatief ideeën opdoen en dit als inspiratiebron voor eigen dans gebruiken.

De leerling kan binnen de context van de opdracht de danselementen tijd, ruimte en kracht onderzoeken en de uitdrukkingsmogelijkheden ervan verkennen. De leerling kan zelfstandig emoties uitdrukken in dans en onderzoek doen naar de mogelijke betekenis van dans in relatie tot zijn eigen ervaringen en gevoelens.

De leerling kan via dans reageren op de stemming van verschillende soorten muziek en snelle en langzame tempowisselingen in muziek herkennnen. De leerling kan enkele dansbegrippen, danspassen en stijlkenmerken vormgeven in dansbewegingen. De leerling kan met een groepje een danspresentatie geven aan de eigen groep en een bekende publieksgroep.

De leerling kan vertellen over zijn dans en het vormgevingsproces en benoemen wat zijn rol is in samenwerking met anderen. Hij kan zijn eigen keuzes motiveren. De leerling kan respect en waardering tonen voor de dansuitingen van een ander uit de groep. De leerling kan openstaan voor de feedback van een ander.