Vos en Haas redden het bos, gebaseerd op het boek van Sylvia Vanden Heede

Vos en Haas redden het bos

Er gebeuren vreemde dingen in het bos. Uil is verdwenen en ’s nachts is er uit het niets een groot meer verschenen dat het bos bedreigt. Hebben die twee met elkaar te maken? Vos en Haas beginnen aan een spannend avontuur om Uil te vinden, terwijl hun achtergebleven vrienden vechten tegen het stijgende water. Zullen Vos en Haas Uil op tijd vinden? Zal het bos gered worden?

Oriënteren
Film: De leerlingen oriënteren zich in de klas met de leerkracht over Concordia film. Wat weten de leerlingen al van de bioscoop van Concordia? Hoe ziet zo’n filmzaal eruit? Wie maakt een film?
Literatuur: De leerlingen lezen of worden voorgelezen uit het boek

Onderzoeken
Film: De leerlingen maken een verwachting van waar de film over zou kunnen gaan. Wat vertelt de filmposter over de film. Wie maakte deze film? Wie schreef het verhaal? Wie zijn de hoofdpersonages? Literatuur: Hoe ziet de kaft van het boek eruit en wat is het verschil met de filmposter? Welke figuren en situaties uit het boek zijn vertaald naar het filmscript? Waarom denk je dat de scenario schrijver deze keuze heeft gemaakt? Wat mis je in de film wat wel in het boek stond? Komen er ook figuren voor in de film en/of situaties die niet in het boek voorkomen?

Uitvoeren
Film: De leerlingen worden ontvangen bij Concordia film en nemen plaats in de filmzaal. Ze gaan dan de film “Vos en Haas redden het bos" bekijken. Na afloop is er een nagesprek waarbij de kinderen hun eerste indruk kunnen delen. De kinderen kunnen met een werkboekje van Vos en Haas aan de slag. Er zijn uitknipfiguren waar de leerlingen een eigen verhaal mee kunnen maken onder begeleiding van de leerkracht op school of een workshop docent van Concordia.

Met de uitknipfiguren biedt Concordia een stopmotion workshop aan.
Duur 90 minuten
Capaciteit: 20 leerlingen
Kosten: € 97,50
Locatie: Concordia

Evalueren
Film: De leerlingen reflecteren samen op de film, het verhaal, de personages en de thematiek. Wat heeft indruk gemaakt? Welke overeenkomsten zijn er met het boek? Wat heb je gemist?

Leerplankader

Oriënteren
(25 punten)
Onderzoeken
(25 punten)
Uitvoeren
(25 punten)
Evalueren
(25 punten)

De leerling kan zich met alle zintuigen openstellen voor beeldende vormgeving en beeldende kunst binnen een thema/onderwerp dat aansluit bij zijn belevingswereld en in binnen- en buitenschoolse situaties. De leerling kan (met hulp van leerkracht of vak expert) betekenis geven aan beelden door waarnemen (‘hands –on’), benoemen en praten en rond beelden verhalen te verzinnen.

De leerling kan thema’s en onderwerpen uit zijn belevingswereld gebruiken als inspiratiebron voor beeldend vormgeven. De leerling kan binnen de context van het thema/ onderwerp spelenderwijs materialen en technieken en beeldaspecten (kleur, vorm, compositie, ruimte, textuur) verkennen. De leerling kan zich bij het experimenteren laten leiden door een manipulerende onderzoekende houding, zintuigelijke ervaringen en toevallige ontdekkingen.

De leerling kan zijn ideeën vormgeven in beeldende werken en vertellen over wat hij wil maken. De leerling kan tijdens het werken de gebruikte materialen en gereedschappen benoemen en kent de regels voor veilig gebruik.

De leerling kan vertellen over zijn beeldende werk (wat heb je gemaakt en hoe heb je dat gedaan). De leerling kan kijken naar en praten over het beeldende werk van groepsgenoten. De leerling kan zijn eigen werkwijze vergelijken met die van beeldend vormgevers/kunstenaars.