Game Class - Bouw samen je eigen Game!

Game Class - Bouw samen je eigen Game!

Game Class
Bouw samen je eigen Game!

Oriënteren:
De leerlingen oriënteren zich in de klas Op de lesbrief die hun vertelt wat wij nodig hebben om zelf een videogame te bouwen. Maar handelt ook over de geschiedenis. In de wereld van jonge kinderen is media vanzelfsprekend bezig om de levensgroei van generaties te versnellen. Bewustwording over schermtijd en ook preventie spelen hier een rol.

Onderzoeken:
Wat is het script van een game. Hoe bouw je deze uit het niets op? Niet door te gaan scrollen op het internet en alles te gaan “copy pasten” wat je nodig hebt aan onderdelen.
Maar door zelf te gaan produceren met je stem, je handen, verf en papier. Maar wat kan je nog meer ondernemen? Welk thema gaan wij centraal stellen in de game.

Uitvoeren:
De game is net een gebouw waar meerdere bouwvakkers aan het werk zijn. De game wordt gebouwd door 1 klas tot 25 deelnemers in 3 sessies van 90 minuten, of door 3 klassen in 3 workshops van elk 90 minuten. In de 1e ronde bouwt de klas de decors en werkt men aan de levels en een soundscape. In de 2e ronde tekent men de personages, deze worden hier ingekleurd en uitgesneden. In de 3e ronde worden alle personages en rekwisieten tot leven gewekt met stopmotion animatie. Al deze losse onderdelen gaan dan naar onze programmeur die binnen een overeengekomen periode de game aflevert.

Evalueren:
De game is klaar en wordt u opgestuurd. De leerlingen en ook iedereen die de link ontvangt kan deze dan meespelen. Alle zelfgebouwde en ontworpen levels, personages, effecten en geluiden kunnen dan worden bekeken en worden uitgeprobeerd. Bekijk hieronder een filmpje over een game die ook door ons is gebouwd. Het thema is trek in een hamburger. Dat kunnen jullie dus ook.

 

 

Leerplankader

Oriënteren
(15 punten)
Onderzoeken
(25 punten)
Uitvoeren
(50 punten)
Evalueren
(10 punten)

De leerling kan zich binnen de context van het thema of onderwerp openstellen voor verschillende uitingen van kunst en cultuur. De leerling kan daarop reageren met associaties en herinneringen aan eigen ervaringen. De leerling kan daarover communiceren met anderen.

De leerling kan brononderzoek doen en vanuit dit onderzoek conclusies trekken die hij meeneemt in de uitvoerende fase. De leerling kan de betekenis die hij aan kunstuitingen geeft onderzoeken en een relatie leggen met de middelen die de maker heeft gebruikt, bijvoorbeeld beeldof klankaspecten, spel- of danselementen, technieken en materialen. De leerling kan experimenteren met technieken, materialen, verschillende media en nieuwe mogelijkheden uitproberen. De leerling kan onderzoeken op welke manier hij de opdracht kan gaan uitvoeren en kan een uitvoeringsplan maken. De leerling kan eigen criteria en de gegeven criteria van de opdracht benoemen. De leerling kan teruggrijpen naar de informatie en ideeën opgedaan in de oriëntatiefase.

De leerling kan zijn plannen uitvoeren (met behulp van vakspecifieke kennis en vaardigheden) en de uitvoering presenteren (individueel of samen met anderen). De leerling kan zijn keuzes motiveren en een relatie leggen met de onderzoeksfase. De leerling kan in het vormgevingsproces rekening houden met de gegeven en zijn eigen criteria. De leerling kan, daar waar relevant, samenhang benoemen tussen een beeld, dans, spel of muziek en/of andere vakken.

De leerling kan vertellen over het verloop van het werkproces. De leerling kan zijn waardering geven aan het eigen product en werkproces en dat van anderen. De leerling kan deze waardering beargumenteren en maakt daarbij gebruik van kennis en inzicht in verschillende uitingen van kunst en cultuur. De leerling kan oplossingen in het eigen werk vergelijken met die van kunstenaars. De leerling kan laten zien dat hij enige kennis en inzicht in de betekenis die kunst en cultuur, voor het dagelijkse leven van mensen van vroeger en nu, heeft.