Blok & Doos

Blok & Doos

Deze voorstelling gaat over een blokkendoos waarin alles duidelijk is. Vierkant is vierkant, geel is geel, alles is gerangschikt en iedereen heeft een eigen plek. Fijn!

Omschrijving voorstelling:
PLOK! Wanneer er een eigenzinnig blok in de doos terecht komt, zijn alle andere blokken van slag. Want dit blok kan van vorm veranderen, meerdere kleuren aannemen en zelfs lichtgevend zweven! Het nieuwe blok zet de boel letterlijk op z’n kop, laat de andere blokken zien door samen met verschillende vormen iets op te bouwen er de mooiste nieuwe dingen kunnen ontstaan.

Het creatieve proces:
Het creatieve proces wordt duidelijk aan de hand van het lesmateriaal. Momenteel is het lesmateriaal nog niet beschikbaar en is het niet mogelijk om het creatieve proces volledig te beschrijven. De leerlingen oriënteren aan de hand van een lesbrief. De oriëntatiefase vindt plaats in de klas en wordt uitgevoerd door de leerkracht. In de fase onderzoeken bezoeken de leerlingen de voorstelling in het theater. De leerlingen maken door de voorstelling kennis met de thema's aanpassen, wennen, samenwerken, buiten je eigen hokje denken, vormen maken en buiten de lijntjes kleuren. Tijdens de fase uitvoeren worden deze thema's meegenomen in de klas en uitgevoerd met een bijpassende opdracht. Het lesmateriaal biedt de leerkracht de inspiratie om zelf een opdracht vorm te geven voor de klas. Maak bijvoorbeeld een eigen blokkendoos. Na afloop evalueert de leerkracht in de klas met de leerlingen tijdens een nagesprek. De leerkracht stelt vragen als: Welke vormen zitten er in de blokkendoos? En welke kleuren hebben de blokken? 

Blok & Doos is een poëtische ‘woordeloze’ beeldende voorstelling van de makers én spelers van Poppetje van Papier. Gemaakt voor de allerkleinsten, maar geschikt voor iedereen die ooit met blokken heeft gespeeld. In deze voorstelling wordt niet gesproken. Dit maakt de voorstelling zeer geschikt voor kinderen die minder vaardig zijn in de Nederlandse taal. 

Leerdoelen:
De voorstelling sluit aan bij kerndoel 54 kunstzinnige oriëntatie, vakgebied muziek. De tule doelen vanuit zingen, luisteren en muziek maken komen aan bod.

Voorafgaand aan de voorstelling ontvangt de ICC’er het lesmateriaal via de mail en stuurt deze door naar de desbetreffende docent. Heb je nog geen lesmateriaal ontvangen? Neem contact op met je ICC’er. 

Leerplankader

Oriënteren
(0 punten)
Onderzoeken
(0 punten)
Uitvoeren
(0 punten)
Evalueren
(0 punten)

De leerling kan zich met alle zintuigen openstellen voor beeldende vormgeving en beeldende kunst binnen een thema/onderwerp dat aansluit bij zijn belevingswereld en in binnen- en buitenschoolse situaties. De leerling kan (met hulp van leerkracht of vak expert) betekenis geven aan beelden door waarnemen (‘hands –on’), benoemen en praten en rond beelden verhalen te verzinnen.

De leerling kan thema’s en onderwerpen uit zijn belevingswereld gebruiken als inspiratiebron voor beeldend vormgeven. De leerling kan binnen de context van het thema/ onderwerp spelenderwijs materialen en technieken en beeldaspecten (kleur, vorm, compositie, ruimte, textuur) verkennen. De leerling kan zich bij het experimenteren laten leiden door een manipulerende onderzoekende houding, zintuigelijke ervaringen en toevallige ontdekkingen.

De leerling kan zijn ideeën vormgeven in beeldende werken en vertellen over wat hij wil maken. De leerling kan tijdens het werken de gebruikte materialen en gereedschappen benoemen en kent de regels voor veilig gebruik.

De leerling kan vertellen over zijn beeldende werk (wat heb je gemaakt en hoe heb je dat gedaan). De leerling kan kijken naar en praten over het beeldende werk van groepsgenoten. De leerling kan zijn eigen werkwijze vergelijken met die van beeldend vormgevers/kunstenaars.

De leerling kan zich binnen de context van het onderwerp/thema openstellen voor dramatisch spel in binnen- en buitenschoolse situaties met al zijn zintuigen. De leerling kan gericht kijken en praten over het aangeboden verhaal (zoals een theaterstuk, prentenboek) en elementen uit dit verhaal als inspiratiebron gebruiken voor eigen dramatisch spel.

De leerling kan zijn persoonlijke ervaringen uit het dagelijkse leven vertalen in spelsituaties. De leerling kan onder begeleiding een spelidee aanreiken en meegaan met een spelidee van een ander.

De leerling kan onder begeleiding improviseren op spelimpulsen. De leerling kan de spelelementen wie, wat en waar in spel vormgeven. De leerling kan alleen, of samen met zijn groepsgenoten eenvoudige spelsituaties, rollen en verhalen spelen. Hierbij ligt de nadruk op beweging. De leerling kan actief meespelen met de dramatische werkvormen: (vertel)pantomime, spelen met materialen, teacher in role, tableau vivant en improvisatiespel.

De leerling kan kijken naar en praten over het spel van zichzelf en dat van zijn groepsgenoten. Dit geldt zowel voor zijn spel als voor zijn rol. (Wat heb je gespeeld? Hoe heb je dat gedaan?) De leerling kan verschillende emoties van gespeelde situaties en rollen benoemen. De leerling accepteert en respecteert meningen, ideeën en gevoelens van anderen over zijn eigen spel.