Muk - een muzikale voorleesvoorstelling

Muk - een muzikale voorleesvoorstelling

Muk is een dalmatiër-pup: je weet wel, zo’n gestippelde. In deze interactieve voorleesvoorstelling ontdekken Muk en zijn vriend Vlieg de wereld om zich heen. Met liedjes, poppen en een heleboel stippen. Muk is de hoofdpersoon uit de prentenboekenserie voor iedereen vanaf 2 jaar.

Hij stond in de prentenboeken top-10 van de Nationale Voorleesdagen De vrolijke verhalen gaan over een pup die zichzelf en de wereld om hem heen probeert te ontdekken en begrijpen. Het prentenboek is niet inbegrepen bij de voorstelling. Huur het boek bij de bibliotheek of bestel het boek online. De leerlingen bereiden zich voor op de voorstelling aan de hand van een lesbrief. Deze wordt uitgevoerd door de docent. 


Oriënteren:
Bekijk samen de voorkant van het boek en lees de titel voor. Vraag: Wie is Muk? Hoe ziet hij eruit? Wat zit er op de bank en vloer? Hoe zouden die vlekken daar gekomen zijn? Wat voor hond is Muk?

Onderzoeken:
Lees het boek interactief boek voor. Stel vragen, luister met interesse, laat stiltes vallen en geef de peuters de ruimte om mee te denken en te reageren. Mogelijke vragen zijn:

  • Wie maakt Muk wakker?
  • Tel je mee de stippen van Muk? Hoeveel zie je er?
  • Waar gaat Muk zoeken naar stippen?
  • Welk gat in de deur is voor Vlieg? En welk voor Muk?
  • Wat doet Muk in de koeienpoep?
  • Hoe komt hij aan zijn nieuwe stip?
  • Hoe zijn de vlekken op de bank gekomen, weet je het nu?

Na het voorlezen lees je het boek nogmaals voor. Laat de peuters telkens het (te verwachten) rijmwoord bedenken. Lees dan de zinnen met de rijmwoorden uit het boek. Herhaal de twee rijmwoorden. Bijvoorbeeld: hond - rond. Laat de peuters de woorden nazeggen.

Uitvoeren:
De leerlingen bezoeken de voorstelling in het theater. Bespreek van tevoren in de klas hoe dit bezoek eruitziet en bespreek het gewenste gedrag. 
Reflecteren:

Reflecteren:
De kinderen reflecteren a.d.h.v. het werkblad. Dit is een kleurplaat van Muk. De peuters stempelen met hun vingers stippen op de vacht van Muk. Schrijf in het vak ernaast hoeveel stippen ze gestempeld hebben. Doe hetzelfde met het andere plaatje van Muk. Als uitbreiding bevat het lesmateriaal de opdrachten ‘de stippenwandeling’ en ‘stippentellen’.

Leerplankader

Oriënteren
(0 punten)
Onderzoeken
(0 punten)
Uitvoeren
(0 punten)
Evalueren
(0 punten)

De leerling kan actief luisteren naar korte stukken (live) muziek(-theater) uit een breed repertoire, aansluitend bij zijn belevingswereld. De leerling kan met taal, beweging of beeld zijn eigen betekenis geven aan muziek in binnen- en buitenschoolse situaties.

De leerling kan betekenissen en klanktegenstellingen in muziek van een breed repertoire onderscheiden en vertalen naar beweging en beeld. De leerling ontdekt, door manipuleren en experimenteren, klankaspecten van diverse klankbronnen. De leerling kan zelfstandig een situatie, sfeer of muzikale tegenstelling verwerken in kleine vocaal/instrumentaal geïmproviseerde klankstukjes. De leerling kan zijn muzikale ideeën globaal weergeven in beeld (picturaal, basaal grafisch).

De leerling kan in groepsverband eenstemmige liedjes, zowel 2- als 3-delig, binnen een omvang van c’-b’, met de leerkracht meezingen. De leerling kent een breed repertoire liedjes en versjes, passend bij zijn directe belevingswereld. De leerling kan volgens de vorm van het lied fraseren. De leerling kan maat en tempo van muziek in beweging weergeven. De leerling kan (in groepsverband) eenvoudige ritmische patronen uitvoeren. De leerling kan bij het musiceren in groepsverband gelijk beginnen en eindigen aan de hand van een (lied)leidingsgebaar. De leerling (her)kent de relatie symbool/klank en kan onder leiding van de leerkracht picturale en grafische notaties verklanken. De leerling kent de namen en speelwijzen van het in de onderbouw (van het primair onderwijs) meest gebruikte schoolinstrumentarium. De leerling kan zich tijdens het musiceren qua tempo en volume aanpassen aan dat van de groep. De leerling kan (alleen en in groepsverband) een kort muziekstukje onder leiding van de leerkracht aan anderen presenteren.

De leerling kan over zijn muzikale ideeën vertellen, met gebruikmaking van basale muzikale begrippen. De leerling kan met aandacht luisteren naar de ideeën van anderen. De leerling herkent de betekenis van muziek in voor hem relevante jaarfeesten, situaties en emoties.

De leerling kan zich binnen de context van het onderwerp/thema openstellen voor dramatisch spel in binnen- en buitenschoolse situaties met al zijn zintuigen. De leerling kan gericht kijken en praten over het aangeboden verhaal (zoals een theaterstuk, prentenboek) en elementen uit dit verhaal als inspiratiebron gebruiken voor eigen dramatisch spel.

De leerling kan zijn persoonlijke ervaringen uit het dagelijkse leven vertalen in spelsituaties. De leerling kan onder begeleiding een spelidee aanreiken en meegaan met een spelidee van een ander.

De leerling kan onder begeleiding improviseren op spelimpulsen. De leerling kan de spelelementen wie, wat en waar in spel vormgeven. De leerling kan alleen, of samen met zijn groepsgenoten eenvoudige spelsituaties, rollen en verhalen spelen. Hierbij ligt de nadruk op beweging. De leerling kan actief meespelen met de dramatische werkvormen: (vertel)pantomime, spelen met materialen, teacher in role, tableau vivant en improvisatiespel.

De leerling kan kijken naar en praten over het spel van zichzelf en dat van zijn groepsgenoten. Dit geldt zowel voor zijn spel als voor zijn rol. (Wat heb je gespeeld? Hoe heb je dat gedaan?) De leerling kan verschillende emoties van gespeelde situaties en rollen benoemen. De leerling accepteert en respecteert meningen, ideeën en gevoelens van anderen over zijn eigen spel.