De ridder zonder billen

De ridder zonder billen

Wat doe je als je billen eraf worden gehapt door een enorme draak? Huilen natuurlijk! Want welke prinses wil er nu met een ridder zonder billen trouwen? Maar deze ridder zonder billen laat de moed niet zakken. Hij gaat gewoon op zoek naar een nieuw paar billen – en naar een prinses! De voorstelling De ridder zonder billen is gebaseerd op het gelijknamige prentenboek van schrijver Levina van Teunenbroek.

Samen maken we een avontuurlijke reis naar het magische Billenbos, waar we uitkomen bij een levensgrote billenwinkel. Daar ontdekken we alles over verschillende soorten billen. De ridder vindt eindelijk zijn perfecte paar billen. Maar... zal hij ook het hart van de prinses veroveren?n Kom kijken, zingen en swingen met je billen tijdens De ridder zonder billen. Een billen-avontuur voor klein en groot. 

De leerlingen worden voorbereid op de voorstelling aan de hand van het prentenboek. De docent leest het prentenboek voor in de klas. 

 

 

Leerplankader

Oriënteren
(0 punten)
Onderzoeken
(0 punten)
Uitvoeren
(0 punten)
Evalueren
(0 punten)

De leerling kan aan de hand van een onderwerp/thema/voorstelling ideeën opdoen en dit als inspiratiebron gebruiken voor eigen dramatisch spel.

De leerling kan onderzoek doen naar de spelelementen wie, wat en waar. De leerling kan situaties uit zijn directe leefwereld of uit de media vormgeven in dramatisch spel en een verband leggen tussen een personage en een verhaal. Hij kan daarbij onderscheid maken tussen iemand anders spelen dan zichzelf. De leerling kan meerdere oplossingen bedenken bij het onderzoeken van een opdracht.

De leerling kan door te improviseren zelfstandig en spontaan oplossingen verzinnen. De leerling kan bewust de spelelementen wie, wat, waar in spel vormgeven. De leerling kan uiterlijke kenmerken van zijn rol bedenken en uitbeelden met gebruik van houding, gebaar, stem en taal. De leerling kan, binnen een gegeven kader, een scène met een duidelijke opbouw van begin – midden – eind voorbereiden en spelen. Hij kan daarbij in overleg met anderen keuzes maken en aangeven hoe hij gebruik heeft gemaakt van ideeën die hij heeft opgedaan in de onderzoeksfase. De leerling kan spelopdrachten uitvoeren, actief meespelen met de dramatische werkvormen: (vertel)pantomime, spelen met materialen, teacher in role, tableau vivant, improvisatiespel, afspreekspel, spiegelspel en dialoogspel uitvoeren en kan daarbij, onder begeleiding, onderscheid maken tussen speel- en publieksruimte. De leerling kan met een groepje een presentatie geven voor de eigen groep en/of een andere voor hem bekende publieksgroep.

De leerling kan vertellen over zijn vormgevingsproces en zijn (groeps-) presentatie en kan benoemen wat zijn rol is in de samenwerking met anderen. Hij kan zijn eigen keuzes onder woorden brengen. De leerling staat open voor feedback van anderen en kan dit waarderen.