BEEST (8+)
DIT IS EEN DIENSTMEDEDELING! Tot onze grote teleurstellingis de voorstelling die je gaat bezoeken geen sprookje! WIJ HERHALEN!Dit is geen sprookje! Dat was wel de bedoeling, maar… Onze hoofdpersoon, Belle, de allermooiste, de ballroom-koningin van ’t dorp, is helaas ziek geworden. Haar hele lichaam zit onder de, ja, hoe moeten we ’t noemen…
Belle schaamt zich zo voor haar lichaam, dat ze zichzelf heeft teruggetrokken in ’n bos. Ver weg van iedereen. In een verlaten keet, die je alleen vindt als je hart is gebroken. Hier op deze plek, hoopt Belle dat ze zo snel mogelijk weer beter wordt.
Terwijl ze glitters op haar baljurk naait, is het hele dorp naar haar op zoek. Belle schrikt zich kapot, als er ineens op de deur van de keet wordt gebonkt. Het is Lou – een ander meisje uit ’t dorp, die ook ziek is en droomt van verre planeten. Zij komt schuilen op dezelfde plek.
BEEST is een muzikale bewerking van The Beauty & The Beast. Met cello, ronkende kettingzagen en prachtige composities van Lavalu (Marielle Woltring) werpt BEEST een gloednieuwe blik op het bekende sprookje. Een magische voorstelling over eenzaamheid, over een lijf dat anders is en over de genezende kracht van vriendschap en fantasie.
Oriënteren: Met je klas oriënteer je je op de discipline theater. Wat weten de leerlingen hier al van? Hoe ziet een theater er uit? Wat is toneelspelen? Theater Sonnevanck levert per post het educatiemateriaal dat je hierbij ondersteunt, op papier en digitaal
Onderzoeken: Waar zou de voorstelling BEEST over gaan? Onderzoek met je leerlingen de poster en de tekst. Wat denken de leerlingen? En waarom?
Uitvoeren: Je gaat met je leerlingen naar Theater Sonnevanck in het centrum van Enschede aan de Walstraat 2. Jullie worden ontvangen in de foyer, nemen plaats in de theaterzaal en beleven de voorstelling. Na afloop delen de leerlingen hun eerste reactie met de acteurs.
Evalueren: Op school reflecteren de leerlingen met de leerkracht op de voorstelling, het verhaal, de personages en de thematiek. Wat heeft indruk gemaakt? Op welk personage lijk jij? Hoe denken de leerlingen over het thema? Zijn er onderlinge verschillen? Suggesties en inspirerende koppelingen met het eigen lesprogramma zijn te vinden in het educatiemateriaal.
Aansluiting op het lesprogramma: De voorstelling en het educatiemateriaal sluiten aan bij interessante thema’s. Het oefenen met verschillende perspectieven en je verplaatsen in anderen, het bespreekbaar maken van schaamte en het stimuleren van creatief denken over omstandigheden die mensen buitensluiten. Meer informatie over de voorstelling: klik hier
Voor vragen kunt u contact opnemen met:
Theater Sonnevanck
Rieke Oudejans
e-mail: bemiddeling@sonnevanck.nl
telefoon: 053-4315400
Deze voorstelling is onderdeel van het Compleet Cultuurpakket op Maat van Theater Sonnevanck (klik hier voor meer informatie).
Oriënteren
(25 punten)
Onderzoeken
(20 punten)
Uitvoeren
(30 punten)
Evalueren
(25 punten)
De leerling kan (binnen een inspirerende werkvorm) met aandacht luisteren naar muziek van buiten zijn belevingswereld. De leerling kan de eigen betekenisgeving aan muziek spiegelen aan die van anderen, en staat daarbij open voor andere ideeën.
De leerling kan variaties op thema’s in muziek herkennen en analyseren. De leerling kan variatie als vormprincipe toepassen in zijn composities. De leerling kan zijn muzikale ideeën vormgeven en eventueel verklanken met gebruikmaking van (muziek)technologie. De leerling kan specifieke klankaspecten onderscheiden en die weergeven in passende grafische symbolen.
De leerling kent meerdere canons. De leerling kan eenvoudige ritmische en melodische (begeleidings)patronen spelen binnen meerstemmigheid. De leerling kent de namen en speelwijzen van het schoolinstrumentarium en die van het pop- en (Westerse) klassieke instrumentarium. De leerling kan presenteren met overtuiging.
De leerling kan ontvangen suggesties verwerken in zijn werk(proces). De leerling heeft enig inzicht in de manier waarop muziek het gedrag van mensen kan beïnvloeden.
De leerling kan zijn eigen dramatisch spel afstemmen met de groep en dit gebruiken in een presentatie (zoals een theaterstuk). De leerling kan de verschillende betekenissen die anderen aan theater geven vergelijken met zijn eigen betekenisgeving.
De leerling kan onderzoek doen naar de mogelijke betekenis en de zeggingskracht van spelelementen (wie, wat, waar, wanneer en waarom), speltechnieken en spelstijlen die nodig zijn voor het maken van een scène. Hij kan de opbouw van een toneelstuk (begin, midden, eind en scènes) benoemen. De leerling kan een uitvoeringsplan maken, individueel of samen met anderen, en kan daarbij rekening houden met de criteria van de gegeven opdracht en zijn eigen criteria en/of die van de groep.
De leerling kan bewust de spelelementen wie, wat, waar, wanneer en waarom in spel vormgeven. De leerling kan betekenis en zeggingskracht geven aan zijn spel door een duidelijke inzet van speltechnieken, spelstijlen, (vaste) tekst en (gespeelde) emoties. De leerling kan zijn keuzes motiveren en een relatie leggen tussen de scène en de onderzoeksfase. Hij staat daarbij open voor feedback van anderen. De leerling kan spelopdrachten uitvoeren, actief meespelen met de dramatische werkvormen: tableau vivant, afspreekspel, dialoogspel, toneelspel, tekstspel, improvisatiespel/ inspringspel en voordrachtspel en kan de theatrale vormgeving (decor, kostuums) bewust toepassen in een scène of toneelstuk. De leerling herkent bovenstaande spelopdrachten en dramatische werkvormen en kan verschillen benoemen. De leerling kan zelfstandig een dialoog schrijven en kan een voorstelling maken voor een publiek dat gebaseerd is op een zelfgemaakt of bestaand verhaal. De leerling kan in de les of voor (onbekend) publiek met een duidelijke expressie (verbaal en non-verbaal) spelen.
De leerling kan zijn spelkwaliteiten en ontwikkelpunten en die van andere leerlingen benoemen en kan daarbij zijn eigen criteria (en/of die van de groep) vergelijken met de criteria van de opdracht. De leerling kan een relatie leggen tussen zijn eigen betekenisgeving en die van anderen, waaronder (semi) professionele kunstenaars. De leerling kan de feedback over zijn spel en dat van andere leerlingen uit zijn groepje toepassen in zijn spel.