Muziektheater speciaal voor Zeer Moeilijk Lerende (ZML) en Ernstig Meervoudig Beperkte (EMB) kinderen. Theater Sonnevanck heeft een muziektheatervoorstelling ontwikkeld voor leerlingen uit het speciaal onderwijs. De Kleine Berenjacht is op maat gemaakt voor kinderen die extreem gevoelig zijn voor prikkels en onrustig worden van nieuwe situaties en locaties. De voorstelling speelt in de vertrouwde omgeving van de eigen klas.
Een actrice vertelt, speelt en zingt het spannende verhaal van een kind en haar hond die samen op berenjacht gaan. Een voorstelling over moedig zijn, samen dwars door de modder en de sneeuwstorm sjouwen, over óvermoedig zijn en samen lekker bang zijn onder de dekens. De Kleine Berenjacht is ontwikkeld in samenwerking met Onderwijscentrum Het Roessingh uit Enschede. De voorstelling heeft sinds 2017 al op ruim 30 verschillende speciaal onderwijs scholen gespeeld.
Oriënteren
Voer een gesprek, laat beeldmateriaal zien of gebruik het pictogram van theater en toneelspelen.
Onderzoeken
Onderzoek aan de hand van het prentenboek Wij gaan op Berenjacht van Michael Rosen en Helen Oxenbury de thematiek van de voorstelling en de verschillende landschappen.
Uitvoeren
De actrice komt in de klas en speelt de voorstelling.
Evalueren
Pak het boek er nog eens bij of herhaal stukjes uit de voorstelling. Kijk op welke manier je ruimte kunt geven aan de ervaring van de leerlingen.
Aansluiting op het lesprogramma: De voorstelling kun je op heel veel manieren inzetten in je lesprogramma, bijvoorbeeld het onderzoeken van landschappen, het verruimen van de woordenschat, het spelen van toneel.
De leerling kan (binnen een inspirerende werkvorm) met aandacht luisteren naar muziek van buiten zijn belevingswereld. De leerling kan de eigen betekenisgeving aan muziek spiegelen aan die van anderen, en staat daarbij open voor andere ideeën.
De leerling kan variaties op thema’s in muziek herkennen en analyseren. De leerling kan variatie als vormprincipe toepassen in zijn composities. De leerling kan zijn muzikale ideeën vormgeven en eventueel verklanken met gebruikmaking van (muziek)technologie. De leerling kan specifieke klankaspecten onderscheiden en die weergeven in passende grafische symbolen.
De leerling kent meerdere canons. De leerling kan eenvoudige ritmische en melodische (begeleidings)patronen spelen binnen meerstemmigheid. De leerling kent de namen en speelwijzen van het schoolinstrumentarium en die van het pop- en (Westerse) klassieke instrumentarium. De leerling kan presenteren met overtuiging.
De leerling kan ontvangen suggesties verwerken in zijn werk(proces). De leerling heeft enig inzicht in de manier waarop muziek het gedrag van mensen kan beïnvloeden.
De leerling kan zijn eigen dramatisch spel afstemmen met de groep en dit gebruiken in een presentatie (zoals een theaterstuk). De leerling kan de verschillende betekenissen die anderen aan theater geven vergelijken met zijn eigen betekenisgeving.
De leerling kan onderzoek doen naar de mogelijke betekenis en de zeggingskracht van spelelementen (wie, wat, waar, wanneer en waarom), speltechnieken en spelstijlen die nodig zijn voor het maken van een scène. Hij kan de opbouw van een toneelstuk (begin, midden, eind en scènes) benoemen. De leerling kan een uitvoeringsplan maken, individueel of samen met anderen, en kan daarbij rekening houden met de criteria van de gegeven opdracht en zijn eigen criteria en/of die van de groep.
De leerling kan bewust de spelelementen wie, wat, waar, wanneer en waarom in spel vormgeven. De leerling kan betekenis en zeggingskracht geven aan zijn spel door een duidelijke inzet van speltechnieken, spelstijlen, (vaste) tekst en (gespeelde) emoties. De leerling kan zijn keuzes motiveren en een relatie leggen tussen de scène en de onderzoeksfase. Hij staat daarbij open voor feedback van anderen. De leerling kan spelopdrachten uitvoeren, actief meespelen met de dramatische werkvormen: tableau vivant, afspreekspel, dialoogspel, toneelspel, tekstspel, improvisatiespel/ inspringspel en voordrachtspel en kan de theatrale vormgeving (decor, kostuums) bewust toepassen in een scène of toneelstuk. De leerling herkent bovenstaande spelopdrachten en dramatische werkvormen en kan verschillen benoemen. De leerling kan zelfstandig een dialoog schrijven en kan een voorstelling maken voor een publiek dat gebaseerd is op een zelfgemaakt of bestaand verhaal. De leerling kan in de les of voor (onbekend) publiek met een duidelijke expressie (verbaal en non-verbaal) spelen.
De leerling kan zijn spelkwaliteiten en ontwikkelpunten en die van andere leerlingen benoemen en kan daarbij zijn eigen criteria (en/of die van de groep) vergelijken met de criteria van de opdracht. De leerling kan een relatie leggen tussen zijn eigen betekenisgeving en die van anderen, waaronder (semi) professionele kunstenaars. De leerling kan de feedback over zijn spel en dat van andere leerlingen uit zijn groepje toepassen in zijn spel.
Groep 1,
Groep 2,
Groep 3,
Groep 4,
Groep 5,
Groep 6,
Groep 7,
Groep 8
Discipline
Drama,
Muziek
Door
Theater Sonnevanck
Aanbieder
Theater Sonnevanck
Soort
Duur
40 minuten
Thema's
fantasie, kinderboekenweek, natuur
Ervaringsvormen
Waar
In de school, in eigen klaslokaal
Rolstoeltoegankelijk
Ja
Wanneer
09-09-2024 t/m 11-07-2025, De planning van de exacte data gaat in overleg met de school en Theater Sonnevanck
Maximum groepsomvang
12 leerlingen
Kosten per Groep
€ 150,00
Bijzonderheden
De voorstelling is geschikt voor ernstig meervoudig beperkte leerlingen en/of zeer moeilijk lerende kinderen met een mentale ontwikkelingsleeftijd vanaf 4 jaar.
Deze activiteit is geschikt voor speciaal basisonderwijs.
Deze activiteit is geschikt voor speciaal voortgezet onderwijs.
Er is voorbereidend lesmateriaal beschikbaar
Leerdoelen
Met deze voorstellingen brengen we een echte theater ervaring naar leerlingen die door hun beperking niet in staat zijn in een andere omgeving in aanraking te komen met theater. Het ervaren van kunst is het leerdoel.
Kerndoelen
Kunstzinnige oriëntatie 54:
De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.
Kunstzinnige oriëntatie 55:
De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.
Nederlands 2:
De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren.