Dj klas & Beats

DJ Klas & Beats

Dj Class
Maak je eigen vette mix

Oriënteren:
De leerlingen oriënteren zich in de klas met de leerkracht op de herkomst van Dj Techniek In de lesbrief bekijken ze enkele video’s van verscheidene technieken. Ze luisteren ook naar de juf die het stuk in de lesbrief voorleest over de geschiedenis van de Hip Hop cultuur, waar Dj een onderdeel van is. 

Onderzoeken:
In het begin van de les is er een uitleg over de vele functies in het programma. Elke functie doet weer wat anders met het geluid. Ga op ontdekkingsreis in de software. Ontdek wat welke knopje of functie doet met het geluid. Zo bouw je stiekem al je mix op. De opdracht is het dan om je publiek dansend te houden.

Uitvoeren:
De leerlingen bekijken een tutorial op het scherm. De docent gaat deze toelichten. Na deze uitleg gaat de groep op ontdekkingsreis in de software en alle functies. De deelnemers Gebruik daarvoor de muziek in de schijf. De effecten in de software en verschillende functies. Maar verzin ook een naam voor je Dj team. Het publiek moet toch weten wie jullie zijn. Na de ontdekkingstocht gaan de groepjes werken aan de eind mix. De klas wordt dan een festival terrein waar iedereen naar jou muzikale creatie gaat luisteren.

Evalueren:
Na de workshop volgt de luistersessie. Er wordt afgeteld, geluisterd en gerespecteerd. Daarna is er een eind gesprek. Hier vertellen de deelnemers wat ze geleerd hebben. De leerlingen reflecteren met de gastdocent op de workshop. Wat heb je geleerd, wat is vernieuwend geweest, hoe vond je het samenwerken. 

 

 

Leerplankader

Oriënteren
(10 punten)
Onderzoeken
(10 punten)
Uitvoeren
(45 punten)
Evalueren
(35 punten)

De leerling kan zich binnen de context van het thema of onderwerp openstellen voor verschillende uitingen van kunst en cultuur. De leerling kan daarop reageren met associaties en herinneringen aan eigen ervaringen. De leerling kan daarover communiceren met anderen.

De leerling kan brononderzoek doen en vanuit dit onderzoek conclusies trekken die hij meeneemt in de uitvoerende fase. De leerling kan de betekenis die hij aan kunstuitingen geeft onderzoeken en een relatie leggen met de middelen die de maker heeft gebruikt, bijvoorbeeld beeldof klankaspecten, spel- of danselementen, technieken en materialen. De leerling kan experimenteren met technieken, materialen, verschillende media en nieuwe mogelijkheden uitproberen. De leerling kan onderzoeken op welke manier hij de opdracht kan gaan uitvoeren en kan een uitvoeringsplan maken. De leerling kan eigen criteria en de gegeven criteria van de opdracht benoemen. De leerling kan teruggrijpen naar de informatie en ideeën opgedaan in de oriëntatiefase.

De leerling kan zijn plannen uitvoeren (met behulp van vakspecifieke kennis en vaardigheden) en de uitvoering presenteren (individueel of samen met anderen). De leerling kan zijn keuzes motiveren en een relatie leggen met de onderzoeksfase. De leerling kan in het vormgevingsproces rekening houden met de gegeven en zijn eigen criteria. De leerling kan, daar waar relevant, samenhang benoemen tussen een beeld, dans, spel of muziek en/of andere vakken.

De leerling kan vertellen over het verloop van het werkproces. De leerling kan zijn waardering geven aan het eigen product en werkproces en dat van anderen. De leerling kan deze waardering beargumenteren en maakt daarbij gebruik van kennis en inzicht in verschillende uitingen van kunst en cultuur. De leerling kan oplossingen in het eigen werk vergelijken met die van kunstenaars. De leerling kan laten zien dat hij enige kennis en inzicht in de betekenis die kunst en cultuur, voor het dagelijkse leven van mensen van vroeger en nu, heeft.