ANNEX; graffiti-expo + workshop handlettering

ANNEX; graffiti-expo + workshop handlettering

De expositie 'ANNEX' gaat over graffiti, met murenhoge kunstwerken van graffiti artists Jeroen Heeman (aka Erosie), Boris Tellegen (aka Delta) en Akay. Hoe gebruiken zij de publieke ruimte om hun kunst te tonen? En hoe is zo’n artpiece eigenlijk opgebouwd? Wat willen de kunstenaars ermee vertellen?
Na een korte rondleiding door de expositie, gaan de leerlingen praktisch aan de slag. Met handettering en de graffiti-kunst als uitgangspunt leren de leerlingen hun eigen naam of een woord/spreuk grafisch te noteren. Kleur, vlakverdeling en typografie speelt hierbij een rol.  

Leerplankader

Oriënteren
(20 punten)
Onderzoeken
(20 punten)
Uitvoeren
(40 punten)
Evalueren
(20 punten)

De leerling kan zich binnen de context van een betekenisvol thema of onderwerp openstellen voor beeldende vormgeving en beeldende kunst (autonoom en toegepast) en waar relevant in samenhang met andere kunstdisciplines. De leerling kan in een beeldbeschouwings-gesprek betekenis, beeldaspecten en materialen en technieken met elkaar in verband brengen. Hij kan de eigen betekenisgeving spiegelen aan die van anderen en daarbij openstaan voor andere ideeën.

De leerling kan zelfstandig (individueel of in groepjes) bronnenonderzoek doen en aspecten van wereldoriëntatie, beeldende vormgeving en beeldende kunst (waaronder cultureel erfgoed ) gebruiken als inspiratiebron voor beeldend werk. De leerling kan experimenteren met de samenhang tussen onderwerp, beeldaspecten en materialen en technieken en verschillende mogelijkheden uitproberen. De leerling kan zelfstandig onderzoeken op welke manier hij de beeldende opdracht kan uitvoeren en een uitvoeringsplan maken, individueel of samen met anderen. Hij kan daarbij rekening houden met de criteria van de gegeven opdracht en zijn eigen criteria.

De leerling kan (individueel of in een groep) zijn plannen uitvoeren en gebruik maken van zijn kennis van beeldaspecten en materialen en technieken en ideeën uit de onderzoeksfase om de zeggingskracht van zijn werk zo groot mogelijk te maken. De leerling kan tijdens het vormgevings-proces rekening houden met de gegeven en eigen criteria (individueel of als groep). De leerling kan waar relevant samenhang in zijn werk benoemen tussen beelden, dans, muziek, drama, taal en de wereldoriënterende vakken.

De leerling kan vertellen over het verloop van het werkproces en zijn werk vergelijken met de criteria van de opdracht en zijn eigen criteria (individueel en als groep) en daarbij aangeven wat een mogelijke vervolgopdracht zou kunnen zijn. De leerling kan zijn waardering beargumenteren en maakt daarbij gebruik van zijn kennis en inzicht in de beeldende, en andere kunstzinnige disciplines en cultureel erfgoed. De leerling kan laten zien dat hij enige kennis en inzicht heeft in de betekenis van beeldende kunst en cultuur (waaronder cultureel erfgoed) in het dagelijks leven van mensen vroeger en nu.