Op pad naar... Jungle stad!

Op pad naar... Jungle stad!

Op pad naar jungle stad is een actieve workshop waarin dans- beweging en spel vooraan staat. Aan de hand van geleide fantasie, door middel van spel en beweging, waarin we eerst onze spullen moeten pakken, het pad moeten gaan bewandelen, eindigen we dan in de jungle?  En waar gaan we terecht komen? 
Liedjes, dansjes en eigen fantasieën worden gebruikt om tijdens deze workshop lekker in beweging te zijn en volop plezier te ervaren. 

Deze workshop wordt aangeboden door Ragna Wetzels van Ragna Danst!

Leerplankader

Oriënteren
(10 punten)
Onderzoeken
(20 punten)
Uitvoeren
(60 punten)
Evalueren
(10 punten)

De leerling kan zich binnen de context van het thema of onderwerp openstellen voor dramatisch spel in binnen- en buiten-schoolse situaties met al zijn zintuigen en deze ervaring gebruiken bij zijn eigen dramatisch spel. De leerling kan met anderen een (beschouwings-)gesprek voeren over een voorstelling en er betekenis aangeven.

De leerling kan onderzoek doen naar de spelelementen wie, wat, waar, wanneer, de speltechnieken en spelstijlen. De leerling kan onderwerpen/thema's (bijvoorbeeld uit andere leergebieden) gebruiken als inspiratiebron voor het vormgeven van dramatisch spel. De leerling kan zelfstandig of samen met groepsgenoten een rol of spelsituatie bedenken.

De leerling kan zelf een spelimpuls aandragen en meegaan met het spel van een ander. De leerling kan bewust de spelelementen wie, wat, waar, wanneer in spel vormgeven. De leerling kan zijn emoties uitdrukken in spelwerkelijkheid, betekenis geven aan zijn spel en aan zijn uitvoering zeggingskracht geven. De leerling kan een scène spelen met een duidelijke opbouw en spanningsboog. De leerling kan spelopdrachten uitvoeren, actief meespelen met de dramatische werkvormen: tableau vivant, afspreekspel, dialoogspel, toneelspel, tekstspel en improvisatiespel/ inspringspel en kan in zijn spel bewust gebruik maken van de theatrale ruimte, het decor en de attributen. De leerling kan een korte, vaste tekst hanteren en kan zelf onder begeleiding een korte dialoog schrijven. De leerling kan samen met anderen in groepsverband een presentatie geven aan een onbekend publiek en maakt hierdoor theater.

De leerling kan aan de hand van zijn spel de keuzes motiveren die hij met zijn groepje heeft gemaakt. (Wat was je/jullie plan? Wat heb je gebruikt als inspiratiebron? Wat heb je onderzocht? Wat is wel/niet gelukt?) De leerling kan een relatie leggen tussen oplossingen en keuzes in zijn eigen werk en die van anderen, waaronder (semi)professionele kunstenaars. De leerling kan zijn waardering uitspreken voor zijn eigen spel en voor het spel en de ideeën van anderen.

De leerling kan zich openstellen voor (semi) professionele voorstellingen in binnen- en buitenschoolse situaties. Hij ontleent dansinspiratie voor zijn danspresentatie aan het kijken naar dans uit zijn eigen cultuur en uit andere culturen. De leerling kan met anderen een (beschouwings)gesprek voeren over een dansvoorstelling en er verschillende betekenissen aan geven met behulp van de danselementen ruimte, tijd en kracht. Hij kan dit als inspiratiebron gebruiken voor een eigen danspresentatie.

De leerling kan eigen ideeën en beelden bedenken bij de aangeboden dansbeweging. De leerling kan onderzoek doen naar de zeggingskracht van dans binnen de context van het onderwerp/thema. Hij kan met dansbewegingen, gevoelens, ervaringen, situaties en gebeurtenissen uitdrukken.

De leerling kan een reeks van eenvoudige bewegingen/danspassen onthouden en daarbij rekening houden met de maat, de sfeer en de frasering van de muziek. Hij kan daarbij muziek vertalen naar beweging en dans. De leerling kan verschillende manieren van bewegen in een dans laten zien waarbij hij rekening houdt met structuur (herhaling, contrast, articulatie, frasering: danszinnen, begin, midden, eind), ruimte, tijd, kracht, de rolverdeling en de kwaliteit van een beweging. De leerling kan met de danselementen tijd, ruimte, kracht en de kwaliteit van de beweging zeggingskracht geven aan (zijn) dans.

De leerling kan verwoorden hoe het vormgevingsproces van hemzelf en/of zijn groepje is verlopen bij de danspresentatie. De leerling kan zijn eigen keuzes en/of die van zijn groepje motiveren. De leerling kan een relatie leggen tussen zijn eigen betekenisgeving en die van anderen, waaronder professionals. De leerling kan (onder begeleiding) verbeterpunten aanbrengen in zijn dans na feedback van de groep en/of de leerkracht.